maandag 10 februari 2014

Schaatsen hoort niet meer thuis op de Olympische Spelen.

Leuk die Olympische Spelen, alleen jammer van dat schaatsen. Nederland raakt langzamerhand in een overweldigende staat van euforie na alweer een een-twee-drie. Ik denk echter dat de prestaties van de mannen en vrouwen in Sotsji wel enigszins in een relativerend perspectief mogen worden geplaatst. Dat van de eerste negen te vergeven medailles er zeven naar lieden van Duitschen bloed gingen, is een teken aan de wand. Langebaanschaatsen is in Nederland wintersport nummer één, maar overal elders is het op zijn best randverschijnsel. Dat het Olympisch schaatstoernooi hier in Zweden niet bepaald de tongen los maakt is nog zeer zacht uitgedrukt. Zelfs vrienden van mij die graag sport kijken weten nauwelijks van het bestaan van de discipline af.

Het Open NK van Sotsji...


Dit alles is uiteraard wel eens anders geweest. In de jaren tachtig vierde Tomas Gustafson triomfen vergelijkbaar met Sven Kramer en hij is nog altijd een bescheiden bekendheid. Toevallig kwam ik hem vorig jaar eens op de racefiets hier in de buurt tegen. Een vriendelijke man. Hij wist te vertellen dat hij vroeger wel bij zijn goede vriend Yep Kramer over de vloer kwam en daar ook wel de jonge Sven meemaakte. Maar zoals gezegd is van langebaanschaatsen als sport hier nog weinig over. Het is zeker wel een populair tijdverdrijf om op de bevroren meren er op de schaats op uit te gaan. Maar dat is dan altijd in de vorm van een soort avontuurlijk tijdverdrijf (waarbij niet zelden zelfs de met verraderlijk ijs bedekte kustwateren per schaats worden ontdekt) dan een competitieve sport. Ik zou ook niet weten of er zich überhaupt nog een 400-meterbaan in Zweden bevindt.

En ik denk dat de casus van Zweden typerend is voor veel landen. Schaatsen stelt buiten Nederland gewoon nul komma nul voor. Dat het nog altijd een Olympische sport is, heeft meer te maken met het feit dat het Internationaal Olympisch Comité een nogal conservatieve organisatie is, dan dat het nou daadwerkelijk een van de meest vooraanstaande wintersporten is. Schaatsen op de Olympische Spelen is vooral een relict uit het verleden.

Ten slotte is er nog de kwestie of de buitengewone overmacht van de Nederlandse schaatsequipe louter te verklaren is door een uitgekiende professionele voorbereiding. De Noor Lunde Pedersen liet weten dat hij zijn hand voor Sven Kramer niet in het vuur wenst te steken en de Noorse krant VG onthulde dat het in Nederland ontbreekt aan een goed doortimmerd systeem om bloeddoping tegen te gaan. Dit terwijl het wielrennen ons heeft geleerd dat bloeddoping waarschijnlijk de meest effectieve vorm van doping is, die de prestaties significant kan verbeteren en zonder een goed bloedpaspoort feitelijk niet op te sporen is.

En laat mijn insteek bij doping nou zijn dat ik vermoed dat waar rook is, vuur is. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen. Zelfs de makke NOS kon vorig jaar in de nasleep van de Armstrong-affaire niet langer ontkennen dat zelfs het ogenschijnlijk onschuldige schaatsen niet langer kon pretenderen roomser dan de Paus te zijn als het om doping ging. Zeker niet, nadat de gepensioneerde schaatsbobo zijn mond voor de camera's voorbij praatte. Zelf zou ik Sven Kramer nog wel het voordeel van de twijfel geven als boegbeeld van een nieuwe, schone, generatie, als ik niet beter wist. En helaas meen ik beter te weten. Er is mij uit betrouwbare bron ter ore gekomen dat Sven Kramer niet op een boterham met pindakaas aan de top is gekomen. Dus voor hem steek ook ik mijn hand niet in het vuur.

Nu valt wellicht nog te zeggen, dat hij nu schoon rijdt en dat rest jeugdzondes betreft. Het effect van bloeddoping houdt echter niet op na het gebruik. Het zorgt ervoor dat je harder kunt trainen en het trainingseffect is navenant groter. Hoe lang dit effect aanhoudt laat zich raden. Als een atleet jarenlang op bloeddoping hard traint, dat onder begeleiding van een arts doet en zijn lichaam niet uitwoont, dan valt te verwachten dat hij of zij ook nadat hij stopt met dopinggebruik nog altijd een sterkere fysiek heeft dan als hij zonder bloeddoping had gesport. Er is hier ook over gepubliceerd, als het relevante artikel vind, zal ik het hier invoegen. Maar los van het fysieke aspect, is iemand die willens en wetens vals speelt gedurende zijn of haar carrière mijns inziens sowieso geen waardig kampioen.

WA en Poetin spreken af: geen onverwachte controles voor Sven en Ireen.

Het wordt wat mij betreft dus tijd om de roze bril af te zetten als het om schaatsen gaat. Het is geen sport die op mondiaal topniveau wordt bedreven en de door de Nederlanders geleverde prestaties geven eerder aanleiding tot gefronste wenkbrauwen dan tot gejuich. De Nederlandse media zou er goed aan doen om de sport wat kritischer en met meer distantie te benaderen. En het IOC zou het langebaanschaatsen een wat minder prominente plek op de winterspelen kunnen geven. De vrijkomende medailles zouden dan, wat mij betreft, mooi vergeven kunnen worden aan de dames en heren veldrijders.