zondag 31 augustus 2014

Een pijnlijke pelgrimage

Gestimuleerd door mijn succesvolle avontuur een dag eerder naar Seokbulsa en de wervende teksten op de website Dale's Korean Temple Adventures, besloot ik voor de volgende tocht nog een excursie richting belangrijk boeddhistisch erfgoed te plannen. Alleen was het dit keer niet op steenworp afstand van mijn basiskamp in Busan, maar in Bulguksa (불국사), bijna twee uur met de trein naar het noorden. Op papier al een hele onderneming, gezien de eentaligheid van het Koreaanse openbaar vervoer, maar in de praktijk bleek het een lijdensweg, want ik was de hele dag doodziek. Dat ik toch heb doorgezet, tot aan de op een heuveltop gelegen Seokguram-grot aan toe en ook weer (min of meer) heelhuids thuis wist te komen, geeft wellicht wel een idee van mijn gedrevenheid om mijn bedevaart tot een goed einde te brengen. In eerste instantie had ook nog gedacht om in de middag een bezoek te brengen aan de nabijgelegen stad Gyeongju, maar gelukkig had ik nog net wel voldoende gezond verstand om dat voornemen voor een volgende reis te laten.

Om te begrijpen waarom ik mij zoveel moeite getrooste om een paar tempels te bezoeken, eerst maar een citaat afkomstig van Dale's eerder genoemde en zeer aanbevelenswaardige blog:

Bulguksa Temple (“Buddhist Country Temple”) is a must to any trip to Korea, whether it’s one year or one day. For this reason, Bulguksa Temple is recognized as one of ten UNESCO World Heritage Sites in Korea for good reason.

En dat gaat alleen nog maar over het tempelcomplex. Op de top van de naburige heuvelrug is een wel zeer bijzonder boeddhistisch heiligdom te vinden: de Seokguram-hermitage (석굴암), een door mensenhanden geconstrueerde grot met daarin verscheidene sculpturen en in het bijzonder een groot beeld dat 'de historische Boeddha' (Seokgamoni-bul) verbeeldt. Dale schrijft hier over:

...in my very humble opinion, Seokguram Hermitage possesses the most beautiful artifact in all of Korea: the grotto’s gorgeous granite statue of the Seokgamoni Buddha.
en:
With the most beautiful and crowning achievement of religious artistry in Korea, Seokguram Hermitage rates a perfect ten out of ten.  In all of my travels throughout various temples in Korea, I have yet to be spell-bound as much as I am (and subsequent times) when I visit Seokguram Hermitage.  Other temples and hermitages may be bigger in size and scope or have greater historical/cultural significance, but all pale in comparison to the simple beauty the hillside grotto radiates.

Dat moest ik dus zien. 

En gelukkig heb ik het ook gezien. En uiteindelijk was het de moeite zeker waard, maar het het heeft wat moeite gekost. Ik werd 's ochtends vroeg misselijk wakker en ik moest gelijk overgeven. Ik hoopte en verwachte dat de misselijkheid snel over zou zijn, maar dat was niet het geval. Ik heb de hele dag geen eten binnen kunnen houden en eigenlijk ook nauwelijks kunnen drinken. Wat natuurlijk best vervelend is als je een lange, ingewikkelde reis maakt.

En een ingewikkelde reis was het toch wel een beetje. Ik verbleef in Busan in het stadsdeel Haeundae.Vanaf het station om de hoek zou ik volgens de reisplanner in Google Maps eenvoudig de trein richting Bulguksa kunnen nemen. Alleen was Google Maps helaas nog niet helemaal up to date. Er was namelijk net een nieuwe spoorlijn geopend en als gevolg daarvan was het station van Haeundae zo'n vijf kilometer verplaatst. In het hostel wisten de mensen aan de balie van niks. De meeste gasten reizen met de hogesnelheidslijn vanaf Seoul, komen dan aan op het centraal station van Busan en nemen vanaf daar de metro naar Haeundae. Slechts weinigen gaan blijkbaar op eigen gelegenheid op avontuur richting het binnenland. Maar uiteindelijk wist ik er toch achter te komen welke bus ik moest nemen naar het station, alleen het probleem met bussen in Korea is dat meestal wel duidelijk is welke bus je moet nemen (er staan immers nummers op), maar dat het vaak lastig is om er achter te komen waar je uit moet stappen. Als er in de bus al informatie is over de volgende halte, dan is die meestal alleen in het Koreaans.

Met goede moed begon ik dus zodoende 's ochtends vroeg aan mijn dagtochtje. De bus reed als een gek door de vroege ochtendspits, iets wat ik gezien mijn precaire gesteldheid niet echt kon waarderen. Doordat ik het straatbeeld op Google Maps in me op had genomen, ik wist wanneer de bus op de halte aan zo moeten komen en ik dacht dat de halte omgeroepen werd, stapte ik op een gegeven moment uit. Het was vanaf de bushalte nog een paar honderd meter lopen naar het station, dus het was niet meteen duidelijk dat ik op de juiste plek was uitgestapt. Het bleek gelukkig allemaal te kloppen

Op het station aangekomen, was de volgende hindernis dat ik aan een kaartje moest zien te komen. Ik zag geen automaten, die wellicht nog een Engels menu zouden kunnen hebben gehad, dus ik moest mijn geluk maar aan het loket beproeven. Uiteraard sprak er niemand Engels, maar ik had Bulguksa in het Koreaans opgeschreven en blijkbaar zonder spelfouten, want men begreep waar ik heen wilde. De treinreis was verrassend goedkoop, een paar euro voor een reis van toch wel anderhalf uur. In de trein had ik ook nog behoorlijk last van wagenziekte, terwijl het toch een stuk rustiger zat, dan in een bus die met topsnelheid door de bochten scheurt.

Vanaf het station van Bulguksa moest ik nog een bus nemen om bij de tempel te komen. En ook hier bleek de info die ik van Google Maps had afgeleid niet te kloppen. Uiteindelijk wist ik de juiste bushalte te vinden en ook de lijn die me naar de tempel zou brengen. Wat het reisgemak dan weer wat ten goede kwam, was dat je ook op het platteland in de lokale bussen dezelfde chipkaart kon gebruiken als in de metro van Seoul en Busan. En de chipkaart kon je eenvoudig met contanten opladen bij elke gemakswinkel.

Het overdreven sportieve rijgedrag van de Koreaanse buschauffeurs was helaas niet beperkt tot de grote steden. Ook de bus naar de tempel ging weer zo hard mogelijk door alle bochten heen en volgens mij werden de verkeersregels ook met een korreltje zout genomen. Uiteindelijk kwam ik rond een uur of tien behoorlijk afgepeigerd bij de tempel aan. Dat het inmiddels in de felle zon behoorlijk warm begon te worden, hielp ook niet echt.

Maar zoals gezegd liet ik me niet ontmoedigen door fysiek ongemak. Het leven is immers lijden. En het zou toch wel te gek worden als ik me door fysiek lijden zou laten weerhouden een bezoek te brengen aan een van de absolute boeddhistische hoogtepunten van Korea.

De tempeltuin

De tempel van Bulguksa was een stuk toeristischer dan die van Seokbulsa, die ik een dag eerder had bezocht. Aan de rand lagen grote parkeerterreinen, die bezet waren door vele bussen. Het pad naar de tempel werd omzoomd door tentjes die eten, drinken en snuisterijen verkochten. Voor deze tempel moet wel een kaartje worden gekocht en na de poort wandel je eerst nog een stukje door een fraaie tuin totdat je bij het eigenlijke tempelcomplex aankomt.

Helaas werd de algehele indruk wat ontsierd door een hoge metalen doos die boven de tempel uittorende. Eerst dacht ik dat het wanstaltig modernistisch bezoekerscentrum was, in een poging ook het Koreaanse werelderfgoed van een 21ste eeuws cachet te voorzien. Het bleek gelukkig een bouwwerk van meer tijdelijke aard te zijn, dat op een van de binnenplaatsen was opgericht om restauratiewerkzaamheden te faciliteren.


Zoals eigenlijk alle houten tempels in Azië is ook de huidige staat van Bulguksa het resultaat van een reeks restauraties. Maar waar veel oude tempels in Japan eigenlijk onafgebroken zijn onderhouden (met de tempel van Hōryū-ji als schoolvoorbeeld), is dat in Korea nadrukkelijk niet het geval geweest. Bulguksa stamt oorspronkelijk uit de zogenaamde Verenigde Silla-periode (668–935), toen het boeddhisme in Korea een grote artistieke bloei kende. Maar in de latere Joseon-dynastie (1392-1897) werd het boeddhisme van overheidswege bepaald niet gestimuleerd en in zekere zin zelfs onderdrukt ten faveure van het confucianisme. Bulguksa raakte zodoende ook danig en verval. Een situatie die niet bepaald verbeterd werd door de Japans overheersingin de eerste helft van de twintigste eeuw en de daarop volgende oorlogen .

Pas in de jaren zeventig, onder het bewind van de dictator Park Chung-hee, kreeg het (boeddhistische) erfgoed uit de Silla-dynastie aandacht van het landsbestuur. Terwijl in Seoul en Busan oude stadswijken in hoog tempo plaats moesten maken voor snelwegen en hoogbouw, werd de oude Silla-hoofdstad Gyeongju onder strenge monumentenzorg geplaatst en werd ook het nabijgelegen Bulguksa gerestaureerd. 

De vraag rijst allicht in hoeverre wat je nu ziet origineel is. De stenen fundament stammen uit de Silla-periode, maar eigenlijk alle houten gebouwen zijn van later datum en alle felgekleurde geverfde ornamenten moeten sowieso elke tien jaar worden bijgehouden. Maar in wezen is dat natuurlijk een haast filosofische kwestie. Alle cellen in mensenlichaam worden gedurende een mensenleven meermalen vervangen. Maar verandert daardoor de persoon dan ook? Ik zou zeggen van niet. Bij monumenten ligt het nog iets complexer, omdat het voor kan komen dat latere aanpassingen aantoonbaar niet origineel zijn. De leien daken van Carcassonne schieten mij zo te binnen. In Bulguksa leek het mij allemaal met zorg te zijn gedaan en het geheel kwam op mij in elk geval authentiek over. Maar ja, wat is dus authenticiteit en wie ben ik om daar over te oordelen?


Ondanks de vrij grote stroom toeristen en de status als nationaal monument was de tempel ook nog wel degelijk in gebruik. In bepaalde paviljoens waren diensten aan de gang, er werd hartstochtelijk wierook gebrand en je mocht geen foto's maken van de tempelinterieurs. Het bovenop de naastgelegen heuvel gelegen heiligdom Seokguram had een nog sterkere atmosfeer van een actief spiritueel centrum. Hier had je echt het idee dat dit eerder als bedevaartsoord functioneerde, dan als toeristische attractie. 

Ik had eerst gedacht omhoog naar Seokguram te lopen, maar gezien mijn zwakke gesteldheid besloot ik toch maar de bus te nemen. De weg ging sterk slingerend door haarspeldbochten omhoog en indachtig het reeds genoemde rijdgedrag van de Koreaanse bussen kan men zich wellicht wel voorstellen dat de busreis niet noodzakelijk veel prettiger was dan een voettocht bergop. Maar gelukkig wel korter en boven aangekomen kon ik rustig even uitblazen en van het uitzicht genieten.

Vanaf de parkeerplaats ging er een kronkelend, breed pad naar de Seokguram toe. Het pad was versierd met lampions en vlaggen, iets wat er wellicht mee te maken had dat twee dagen later de verjaardag van Siddharta Gautama gevierd wordt en dat juist dit heiligdom specifiek aan de historische Boeddha is gewijd. Maar misschien hangen die versierselen er wel het hele jaar.

In de grot zelf mochten geen foto's gemaakt worden.

De eigenlijke grot is vrij klein en daardoor lijkt het Boeddhabeeld nog wat groter dan het toch al is. Helaas wordt het zicht op het sublieme kunstwerk beperkt door een plexiglazen scherm dat er uit conservatie-overwegingen geplaatst is tussen publiek en Boeddha. Het deed nogal provisorisch aan en het is ook te hopen dat het een tijdelijke oplossing is en dat in de toekomst een betere afscheiding geplaatst wordt, die beter tegemoet komt aan de wensen van conservators en bezoekers. Desalniettemin maakten de beelden en de hele ruimte de indruk van een magistraal meesterwerk. 

Om het allemaal even te laten bezinken en om nog een busrit nog even uit te stellen, besloot ik het pelgrimspad naar beneden te lopen. Het liep over de beboste heuvelhelling en begon vrij steil, maar werd geleidelijk aan vlakker. Na een uur was ik weer bij de tempel van Bulguksa. Daar besloot ik dat het wel mooi geweest was voor deze dag. Het was nog maar aan het begin van de middag en ik zou nog wel genoeg tijd hebben gehad om een kort bezoek te brengen aan Gyeongju. Maar mijn hoofd en mijn buik stonden daar niet meer naar en dus nam ik de bus naar het station van Bulguksa.

Op het station sprak de man bij het loket zowaar wat Engels, ik moest echter nog wel ruim een uur op de trein wachten. Gelukkig hield mijn lichaam zich rustig zolang ik er maar geen eten in gooide en ook de treinreis verliep relatief probleemloos. Op het station van Haeundae aangekomen, wachtte mij nog de opgave om terug naar het hostel te komen. Ik had gelezen dat taxi's in Korea goedkoop waren en gezien mijn brakke toestand vond ik dat ik me die luxe nu wel kon permitteren. Het lukte me echter niet aan de taxichauffeur duidelijk te maken waar ik naar toe wilde. En vrouw die mijn gestamel aanhoorde, begreep wel waar ik heen moest en wees mij op een bus die even verderop stond die mij naar het centrum van Haeundae zou kunnen brengen. Haar tip bleek een schot in de roos. Dit was een hele andere buslijn dan die ik in de ochtend had genomen en bracht me rechtstreeks van het treinstation van Haeundae naar het metrostation Haeundae, waar mijn hostel naast was.

Moe, afgemat, ziek, maar vooral voldaan kroop ik niet veel later in mijn bedje. De volgende dag moest ik weer vroeg op, om de veerboot van Busan naar Fukuoka in Japan te nemen. Maar dat is uiteraard stof voor een volgende episode.

Hier zijn nog van mijn foto's wat van Busan en omgeving te bekijken. En tenslotte nog twee video's, één van Dale, die een indruk geeft van een bezoek aan Seokguram en één van de Koreaanse overheid, over de geschiedenis en architectuur van de grot




Geen opmerkingen:

Een reactie posten