vrijdag 28 mei 2021

Tussenbeschouwing Giro 2021 (deel 5)

Bernal lijkt dan toch wat van zijn pluimen te hebben verloren. De onverslaanbare glans is er na de laatste rustdag wel een beetje af. Afgelopen woensdag probeerde hij op de loodzware Sega di Ala de vinnige versnellingen van Simon Yates te volgen. Maar dat bleek niet zo'n goede aanpak, want Egan moest zijn inspanning al snel bekopen en zijn benen leken leeg te lopen. Gelukkig had hij nog zijn trouwe gregario Dani Martinez aan zijn zijde en onder zijn vurige aansporingen liep het verlies niet op tot boven de minuut. De etappe ging die dag naar een ontketende Dan Martin, die vanuit de vroege ontsnapping, een marginale voorsprong met hand en tand tot op de lijn wist te verdedigen. 

Martinez vuurt Bernal aan op de Sega di Ala
Vrijdag stond er weer een pittige slotklim op het programma, de Alpe di Mera. Een primeur, want voor het eerst aankomst in een professionele wielerkoers. De manschappen van BikeExchange en Quickstep hielden de kansloze vluchters de hele rit binnen schootsafstand. Waardoor de klassementsrenners, nu wel, met de dagzege aan de haal konden gaan. In het spoor van Almeida viel Yates weer beslissend aan. Dit maal kreeg hij wel een vrijgeleide van de Roze Trui. Een verstandige beslissing, want op zijn eigen tempo wist Bernal het verlies te beperken tot een dikke halve minuut. Almeida was voor de tweede achtereenvolgende bergrit tweede en lijkt de benen van vorige Giro dan eindelijk terug te hebben gevonden. Het wegvallen van Remco heeft op João wellicht een bevrijdend mentaal effect gehad.

Ondertussen staat die dekselse Caruso nog altijd mooi op het voorlopige podium. Na het jammerlijke uitvallen van Landa, heeft hij de leegte bij Bahrein bijna eigenhandig kunnen opvullen. De robuuste Italiaan is dan wel geen attractieve spelmaker zoals zijn guitige Baskische kopman, maar is wel een meer dan degelijke tijdrijder. Met voorsprong de beste tijdrijder uit de top van het klassement zelfs. Dus met het oog op de beslissende tijdrit van zondag, moeten er nog gekke dingen gebeuren om hem van het Milanese ereschavot te stoten. En als we het dan toch over gekke dingen hebben, dan is het zelfs nog denkbaar dat hij een eventueel zwalkende Bernal op de slotdag nog uit het Roze rijdt.

De Giro van vorig jaar was voor Almeida geen toevalstreffer
Maar eerst dan nog de dag van zaterdag. En het is toch nog een zware dag, aan het eind van een zware Giro. Veel renners klagen over pijntjes en vermoeidheid na een vaak natte en koude koers. Er zal wel weer hard gekoerst gaan worden en dan zal blijken wie er nog wat in de tank heeft. De beklimmingen zijn niet al te steil, maar komen wel boven de 2000 meter. Het weer lijkt redelijk, met wellicht kans op een buitje aan het eind van de rit. De slotklim is vrij kort, dus hopelijk kunnen we al vuurwerk zien op de voorlaatste beklimming, de Splügenpas. De voorgaande San Bernardinopas ligt wat ver van de streep, maar in de Giro weet je het maar nooit. De afgelopen ritten zagen we ook dat er flink wat druk werd gezet in de afdalingen en daar liggen zaterdag ook zeker kansen. Zowel de San Bernardino als de Splügen hebben namelijk een behoorlijk technische afzink.

Etappe 20, het bergachtige uitstapje naar Zwitserland.


Aan voorspellingen ga ik me hier niet wagen. Ik hoop vooral op een mooie koers. Van mij mag Bernal het Roze winnen. Hij heeft de afgelopen weken flink wat grinta getoond. In de regen, op de sterrati, in de wolken, steeds toonde hij strijdlust. En het zal voor hem het laatste weekend vooral op volharding aankomen. De benen zijn misschien niet meer zo goed, maar er zit nog altijd een hele harde kop op Egan. Of hij nou wint of verliest, hij heeft in elk geval strijd geleverd en karakter getoond na een jaar vol tegenslagen. En dan zou de Trofeo Senza Fine, wat mij betreft, een mooie beloning zijn voor de erkende Italofiel.

dinsdag 25 mei 2021

Tussenbeschouwing Giro 2021 (deel 4)

 De Zoncolan stelde me niet echt teleur, omdat ik er niet al te veel verwachtte. Ik had mijn blik vooral gericht op de dag van maandag. De Grote Dag in de Dolomieten. Maar toen de weersverwachting al maar duisterder werd, begon ik al een beetje te vrezen. En vlak voor de start kwam dan het harde verdict. De Fedaia en de Pordoi werden geschrapt en van de grote drie pasovergangen bleef alleen de Giau in de route gehandhaafd. We zitten al sinds 2011 te wachten op de meer dan mythische Passo Fedaia en we blijven dus nog minstens een jaar op onze honger zitten. Uiteindelijk bleef sneeuw achterwege en of de parcourswijziging gerechtvaardigd was, is voer voor discussie.  

Om het leed te verergeren liet de Italiaanse regie het weer eens afweten. Het was de afgelopen weken bij regenachtige omstandigheden telkens prijs met ernstig haperende verbindingen. En maandag spande wat dat betreft de kroon: het verloop van de wedstrijd was voor de kijkers thuis grotendeels in nevelen gehuld. Het ontbreken van rechtstreekse televisiebeelden heeft natuurlijk een zeker romantisch cachet. Maar we koersen niet meer in de gouden tijden van Bartali en Coppi en de RAI lijkt dat nog niet helemaal door te hebben. In de toch relatief bescheiden Ronde van Romandië was men onlangs wel uitstekend in staat om tijdens een door noodweer geteisterde Alpenetappe ononderbroken haarscherpe beelden af te leveren. Dus technisch gezien is het zeker niet onmogelijk.

Bernal op de Giau. Meer foto's hier

Bernal kwam in Cortina als eerste uit het wolkendek neergedaald en in kon zo, in het Roze, zegerijk over de streep bollen. Hij lijkt vooralsnog superieur. In de afgelopen bergetappes kon niemand hem ook maar enigszins bedreigen. Als Egan geen gekke inzinkingen of tegenslagen te verwerken krijgt, kan de eindzege hem nauwelijks meer ontgaan. De strijd om de overgebleven podiumplekken is een stuk meer in flux. Damiano Caruso maakt een stabiele indruk en heeft tot nog toe geen trap te veel gedaan. Achter de ervaren Italiaan staan Carthy, Vlasov, Yates, Ciccone en Bardet nog relatief dicht op elkaar.

Voor mij is Ciccone nog wel de grootste verrassing, aangezien hij nog nooit eerder heeft bewezen over drie weken voor een top-klassering te kunnen gaan. Yates leek op de Zoncolan nog even Bernal te kunnen bedreigen, maar had vervolgens in de verregende Dolomieten weer een veel mindere dag. Voor Bardet had de etappe maandag duidelijk niet ingekort hoeven te worden, hij was op de natte bergwegen in zijn element. Op iets grotere afstand rijdt Tobias Foss ook een uitstekende Giro en Almeida is stiekem ook weer de top-10 in gemuisd. João hoeft in elk geval niet meer tandenknarsend te knechten, want Remco had na de Zoncolan vaarwel gezegd tegen zijn klassementsambities. Het debuut van Evenepoel is tot nog toe geen onverdeeld succes. In eerste plaats voor de eerzuchtige renner zelf, die toch wel een beter eindresultaat geambieerd had. Hopelijk kan hij zich herpakken, want in de eerste week gaf hij de koers zeker kleur, met zijn on-Vlaamse bravoure.

Yates oogde fris op de Zoncolan

Ondertussen was zondag natuurlijk nog een favoriet jammerlijk weggevallen. De winderige weg over de lagune van Grado werd Buchmann spreekwoordelijk fataal. De rit door het Friulisch-Sloveense heuvelland werd zoals verwacht voer voor de vluchters. En we kregen een toch wel aansprekende winnaar in de drijfnatte straten van Gorizia. Het was jammer voor Mollema en Riesebeek, maar we gunden het de enigszins zonderlinge Campenaerts van harte. Hij was afgelopen jaren in de Giro al vaak dicht bij etappewinst, meestal in de tijdrit. Maar dit seizoen tapt Victor uit een ander vaatje. In het Vlaamse voorjaar deed hij ook al van zich spreken met attractief, edoch weinig succesvol, beulswerk. Dat hij het dan eindelijk af kon ronden in een fel betwiste finale, was meer dan mooi.

Het publiek was in groten getale op de Goriška Brda neergedaald

De komende dagen wachten ons nog wel een paar ritten die de moeite zijn. In eerste plaats de rit van woensdag, met waarschijnlijk de zwaarste aankomst bergop van deze Giro, En dat is een behoorlijke claim, aangezien we de Zonc al achter de wielen hebben. Het gemiddelde stijgingspercentage van de Sega di Ala is in elk geval onovertroffen, 9,8% maar liefst. De aanloop naar de slotklim toe is ook een stuk pittiger dan afgelopen zaterdag, de Passo di San Valentino ligt op minder dan 40 kilometer van de streep en met bijna 15 kilometer à 8% een niet te onderschatten hindernis. De vlucht van de dag zal dus van goede huize moeten komen om het peloton voor te blijven. Uiteraard is Bernal weer de uitgesproken favoriet, maar misschien zijn we zo onderhand al in de fase aanbeland waarin er cadeautjes worden uitgedeeld.

Woensdag, etappe 17, met twee vervaarlijke haaientanden

Donderdag een lange rit over de Povlakte met een heuvelachtige finale. Voer voor de vluchters, of als hij nog ambitie heeft, Sagan. Vrijdag nog een bergrit, die licht is aangepast in verband met het noodlottige kabelbaanongeluk van zondag. Oorspronkelijk zou de eerste beklimming van de dag de Mottarone zijn, maar dat was nou net waar de plek des onheils. Om begrijpelijke redenen is de route gewijzigd en gaat het Roze circus nu over een wat lagere col, de Gignese. Op het koersverloop zal het geen al te drastische invloed hebben, het draait in de etappe vooral om de aankomst op Alpe di Mera. Een klim die qua pentes nauwelijks onder doet voor de Sega di Ala, maar wel ietsje korter is. En dan wacht natuurlijk nog het slotweekend, maar daarover later wellicht meer. Arrivederci!

vrijdag 21 mei 2021

Tussenbeschouwing Giro 2021 (deel 3)

Is de Giro halfweg al beslist? Het zou zo maar eens kunnen, om met José De Cauwer te spreken. Op de sterrati reed Bernal al zijn concurrenten op achterstand en alleen Vlasov staat nu nog binnen de minuut. Als er in de derde week geen fysieke ongemakken opduiken lijkt het me gewonnen spel voor de Colombiaanse tourwinnaar. Hij maakte woensdag op de Witte Wegen in elk geval een fantastische indruk. De ritzege mocht dan naar het jonge Zwitserse talent Mauro Schmid zijn gegaan, Egan was zonder twijfel de man van de dag. Hij toonde zijn meesterschap wat fietsbeheersing betreft en was ook overduidelijk de beste bergop. Uiteraard hebben we het echte hooggebergte nog voor de boeg, maar de suprematie de kopman van de weeral ijzersterke Ineos-brigade was woensdag impressionant,

Het peloton slingert zich langs de prestigieuze wijnranken van de Brunello

De eerste helft van de rit was zeer rustig aan gegaan, zo rustig dat de kopgroep met relatief onbeduidende renners een niet meer te achterhalen voorsprong had opgebouwd. Op weg naar Montalcino was het vanaf de eerste grindstrook oorlog in het peloton. Ganna ontbond zijn duivels en Evenepoel had het meteen lastig. De sterrati waren duidelijk niet besteed aan de Belgische Roze Hoop. De schifting op de eerste sector was nog niet definitief, de meeste gelosten konden op de volgende asfaltwegen weer aansluiten. Maar Remco had een flink pak knechten op moeten souperen in de achtervolging. En toen hij het op de voorlaatste sector weer lastig kreeg, had hij alleen nog maar Almeida aan zijn zijde. In theorie althans, want de Portugees liet had in eerste instantie geen oog voor de calvarietocht van zijn kopman. Pas na vijf kilometer liet hij zich uitzakken en kon toen nog nuttig werk verrichten.

Uiteindelijk werd de koers beslist op de laatste beklimming van de zo poëtisch genaamde Passo del Lume Spento (Pas van het Gedoofde Licht). Buchmann reed weg en kreeg uiteindelijk Bernal met zich mee. In de achtergrond konden alleen Vlasov, Caruso, Yates, Foss, Guerreiro en Carthy enigszins volgen. Soler en Ciccone hadden iets eerder nog aangevallen, maar moesten dat zwaar bekopen en verloren bijna twee minuten. Bijna evenveel als Evenepoel, die de schade wonderwel wist de beperken tot 2:08 op Bernal. De optimisten onder ons verwezen gelijk naar de Giro van 2010, toen Basso op weg naar Montalcino ook ruim twee minuten verloor en uiteindelijk toch nog de eindwinst wist te pakken. Alles is dus nog mogelijk. Al zou het natuurlijk wel helpen als Remco over dezelfde herstelmiddelen kan beschikken als Ivan vermoedelijk destijds.

De sterk uitgedunde groep der favorieten in volle finale

 In de rit van donderdag gebeurde er vervolgens weinig. De renners moesten duidelijk bekomen van de hevige strijd de dag ervoor. Ciccone plaatste samen met Nibali nog wel een vrij zinloze aanval in de finale. En Moscon was zo dom om Nibali te volgen in de afdaling, wat hem een onzacht contact met het wegdek opleverde. De Haai pakte uiteindelijk welgeteld 7 seconden op de tegenstand. Een druppel op de gloeiende plaat natuurlijk, maar in elk geval mooi om te zien dat de tweevoudig Giro-winnaar, ondanks zijn gebroken pols, het sturen nog niet verleerd is. Hopelijk gaan we nog meer van onze publieksfavoriet te zien krijgen. Een andere attractieve renner, Marc Soler, moest na ongelukkige val in de openingsfase helaas opgeven. De druistige en vaak niet al te slim koersende Catalaan zal de slotweek dus niet kunnen kleuren met zijn kenmerkende uitspattingen.

Zaterdagwacht de eerste echt serieuze berg van deze ronde. De gevreesde Monte Zoncolan, vanuit Sutrio, vanaf de 'makkelijke kant'. De eerste elf kilometer gaan aan gemiddeld zo'n 8%, pittig maar niet buitengewoon. Pas de laatste 3 kilometer zijn echt extreem, met een gemiddelde van 13% en stroken met pentes tot maar liefst 27%. Het profiel in acht nemende, is het waarschijnlijk dat de strijd pas echt losbarst op die loodzware slotfase. Maar de weersvoorspelling is niet al te best en in de stromende regen gebeuren er soms gekke dingen. Hopelijk heeft de RAI de verbinding een beetje op orde, zodat we ook wat van de koers kunnen zien. 

Etappe 14, naar de Zoncolan

Vooraf dacht ik dat dit wel eens een goede dag voor Simon Yates zou kunnen zijn, die in 2018 op de Zoncolan al eens tweede werd achter Froome. Maar de man uit Bury houdt niet zo van nat en koud weer. Dus hij mag misschien al blij zijn, als hij een beetje bij kan blijven. Hugh Carthy won vorig jaar op die andere mythisch steile berg, de Angliru, en is dus ook een uitgelezen kandidaat. Bernal zal zich allicht vooral beperken tot volgen, met desnoods een snedige demarrage in de slotfase. Ineos kan de vlucht van de dag wel weer veel ruimte geven. Als de ontsnapping voor de ritzege strijdt, zijn de bonificatieseconden immers weg voor de klassementsmannen en is er voor de concurrentie dus minder te winnen. Maar de baroudeurs van dienst zullen in Sutrio een meer dan behoorlijke voorsrpong én uitstekende klimmersbenen moeten hebben, om überhaupt kans te maken op dagwinst.

dinsdag 18 mei 2021

Tussenbeschouwing Giro 2021 (deel 2)

De Giro is inmiddels al een ruime week onderweg, maar het echte werk moet eigenlijk nog beginnen. Ogenschijnlijk steken Bernal en Evenepoel boven de concurrentie uit, maar een scherpe blik op het algemeen klassement leert ons dat de verschillen in de top-10 nog altijd zeer beperkt zijn. Voorlopig maakt Bernal de beste indruk en rijdt dan ook in het Roze. Hij heeft eindelijk zijn eerste etappezege in een Grote Ronde op zak, nadat hij zondag op de grote molen de concurrentie uit het wiel reed. Maar de rug van de Colombiaan blijft me zorgen baren. Hij schijnt er vooral op de lange, zware beklimmingen last van te hebben en die hebben we tot nog toe nauwelijks gehad. Zaterdag op de Zoncolan en vooral maandag in de Dolomieten kunnen we gaan meemaken of het gevoelige gestel van de Colombiaan het Italiaanse hooggebergte aankan. 

Bernal met een zeer groot mes, hopelijk kon zijn rug het aan

Maar we kijken natuurlijk nu in eerste instantie reikhalzend uit naar de sterrato-rit van woensdag, de eerste rit die ik in de voorbeschouwing vet had aangeduid. Het is echter ook van belang de verwachtingen een beetje te temperen. De kans is namelijk groot dat er strategisch gekoerst gaat worden. Een etappe in een grote ronde wordt immers anders gereden dan een eendagswedstrijd. Het gekende spektakel van de Strade Bianche zou dus uit kunnen blijven. De weergoden lijken de renners ook relatief mild gezind, van apocalyptische toestanden zoals in 2010 zal geen sprake zijn. Dit gezegd hebbende, verwacht ik toch dat Ineos de koers zeer hard zal proberen te maken. Ze hebben er in elk geval de ploeg én de kopman voor.

Bernal is namelijk, misschien samen met Formolo en Bardet, op papier de beste klassementsrenner op de witte wegen. En Evenepoel heeft op dit vlak geen al te beste reputatie, in 2019 sloeg hij een modderfiguur in de Ardiatica-Ionica. Remco heeft de rit verkend en zal zich allicht ondertussen verbeterd hebben, maar hij loopt zeker het risico om flink wat tijd te verliezen. Positionering is niet zijn sterkste punt en juist dat is een essentieel onderdeel van een rit met het karakter van een voorjaarsklassieker. Zondag ging het op weg naar de onverharde slothelling al mis voor de Vlaamse hoop. Hij begon in verloren positie aan de laatste kilometer en kon zich alleen met een monsterinspanning nog in de top van de daguitslag nestelen. Dit lukte hem één keer, maar in etappe 11 wachten hem vier lange stroken grind en ongetwijfeld vele onvoorziene hindernissen. 
 
Montalcino

De voorlopige rit der ritten voert van Perugia naar Montalcino. Van Umbrië naar Toscane. En het is deze Giro ook de etappe die officieel is aangemerkt als de Wine Stage. In voorgaande jaren was het te doen gebruikelijk dat de lange tijdrit in het midden van de ronde deze krans kreeg. Wat als vanzelf leidde tot het begrip de Wine Trial. Met deze fraaie recente traditie wordt nu dus gebroken, aangezien er nu niet op flitsende tijdritbolides langs de wijnranken zal worden gesneld. Maar gelukkig zullen de sterrati het leed doen verzachten. 

Een ander teer punt is de wijn die onder de aandacht wordt gebracht, de vermaarde Brunello di Montalcino. En laat dat nou net een van de duurste wijnen van Italië zijn. Jan met de Pet zal dus op zijn dorst blijven zitten of flink wat eventueel corona-spaargeld over de balk moeten gooien om aan het juiste druivennat te komen. Maar er zijn uiteraard vele andere Toscaanse wijnen beschikbaar, die zonder prestigieuze branding menig Brunello naar de kroon steken. Nou zullen de koers en de getoonde landschappen waarschijnlijk zo innemend zijn, dat het geboden schouwspel ook zonder oenologische begeleiding uitstekend te genieten is.

Etappe 12 donderdag 20 mei, van Toscane naar Emilia-Romagna
Als donderdag het stof is neergedaald, is er geen gelegenheid om rustig op adem te komen. Etappe 12 sluit het Toscaanse tweeluik af, met weeral een stevige dag klimmen in de Apennijnen. Een lange dag ook, de maar rit van Siena naar Bagno di Romagna meet dik over de 200 kilometer. Qua klimwerk is het misschien wel de lastigste etappe tot nog toe, aangezien de bergen een stuk steiler en grilliger zijn dan in de Abruzzenrit van afgelopen zondag. In volle finale ligt de niet te onderschatten Passo del Carnaio, waar zeker verschillen gemaakt kunnen worden. Het lijkt in principe een dag voor de vluchters, maar als de klassementsmannen goesting hebben, kunnen er verrassende dingen gebeuren. Zeker als de weersvoorspelling weer eens nat uitpakt.

Twee dagen om naar uit te kijken dus, gevolgd door een pannenkoek-platte rit over de Povlakte op vrijdag. Een goede gelegenheid voor de renners en de volgers om de benen weer los te fietsen en even aan te sterken. In het weekeinde bereiken we immers dan eindelijk de Alpen. Arrivederci!

vrijdag 14 mei 2021

Tussenbeschouwing Giro 2021 (deel 1)

De eerste zeven dagen Italiaanse koers liggen alweer achter de wielen. Voorlopig hoogtepunt was toch wel de etappe-overwinning grand cru van Taco van der Hoorn. Je vluchtmakkers één voor één verschalken en een hongerig peloton voor blijven, is altijd een sterk staaltje. Maar om het reeds in de derde etappe van een Grote Ronde te presteren, wanneer de sprintersploegen normaal gesproken geen genade kennen, is haast ongezien. Dat Taco een sympathieke en ietwat eigenzinnige jongeman is, met tot nog toe een carrière getekend door tegenslagen, maakt het allemaal nog mooier. 
 
 
De daarop volgende etappes door de Apennijnen werden getekend door regen. Op papier niet al te lastige ritten zorgden zo voor een eerste schifting in het klassement en voor een ernstige aanslag op de kostbare energiereserves. Dinsdag hielden de tenoren hun kruit nog droog tot de laatste korte, steile klim. Maar donderdag schudde Ineos al flink aan de boom op 70 kilometer van het einde, op de befaamde Piano Grande. Het beulswerk van Ganna en de zijwind op de weidse hoogvlakte zorgden er voor dat het peloton in waaiers uiteen werd getrokken. Een uniek spektakel in een bergetappe. In de afzink kwam het wel weer tot een gedeeltelijke hergroepering, eigenlijk alleen roze trui De Marchi was definitief gelost. 

De werken van Pippo Ganna

Ondertussen was ons aller Bauke mee in de vroege vlucht van de dag. In de openingsfase had Mollema flink moeten malen om de aansluiting met de ontsnapping te maken. De vluchters onder aanvoering van Mohorič reden flink door en het leek even een jammerlijke chasse patate te worden voor de Groninger. Uiteindelijk kwam hij dus wel aansluiten, maar op de slotklim moest hij de inspanning bekopen. Daar rondde Gino Mäder het voorbereidende werk van ploegmaat Mohorič voorbeeldig af. Mäder kenden we nog uit Paris-Nice, waar hij in de zwaarste bergrit op de streep voorbij werd gestoken door een ogenschijnlijk ongenaakbare Roglič. De Zwitser kon de aanstormende klassementsmannen dit keer net wel afhouden. Bernal en Martin pakten de overgebleven bonificatieseconden, met Evenepoel in hun zog.

Bauke stuitte op Gino, maar er komen nog meer kansen

In Vlaanderen zag men Remco al even het Roze pakken, maar het was dan toch Atilla Valter die aan de kop van het klassement kwam te staan. Bij afwezigheid van Pinot leken de manschappen van Madiot deze Giro voorbestemd tot een anonieme bijrol. Maar daar dacht Atilla de Hongaar dus anders over. In bepaalde kringen wordt er al tijdje reikhalzend uitgekeken naar de definitieve doorbraak van de talentrijke Valter. Vorig najaar maakte hij al een verdienstelijk, zij het grotendeels anoniem, debuut in de Giro. En met wat geluk kan hij dit jaar een gooi doen naar een top-10 klassering in het eindklassement. 

Uiteraard waren het de afgelopen dagen niet enkel goednieuwsverhalen. Met Landa verloor het peloton een echte cult-favoriet. De guitige Bask maakte in de vierde etappe nog goede sier, door op de Colle Passerino vanuit de groep der favorieten te weg te snellen, waarop enkel Bernal, Carthy en Vlasov hem konden volgen. Een dag later werd een slecht aangegeven vluchtheuvel in de hectische aankomstfase hem spreekwoordelijk fataal. Eindwinst was lastig geweest, met het oog op zijn belabberde tijdrit, maar een podiumplek leek er toch echt wel in te zitten. En ook Sivakov moest de strijd vervroegd staken, na een ongelukkige aanvaring met de berm-begroeiing. Een gevoelige slag voor Bernal, die zo zijn naaste adjudant in het hooggebergt verliest. De Franse Rus begint zo onderhand wel een zekere naam op te bouwen als brokkenpiloot. Hopelijk kan hij zich beteren en eindigt hij niet als een Zakarin 2.0.
 
Het optreden van Landa was helaas van te korte duur
Als we het overgebleven klassementsveld kort overschouwen, dan maken Evenepoel en Bernal de beste indruk. Maar voor beiden geldt ook, dat hun potentieel over de volle drie weken een groot vraagteken is. Egan kon afgelopen Tour de eerste twee weken goed mee, om vervolgens in de Alpen in te storten en op te geven. Remco heeft überhaupt nog nooit langer dan 10 achtereenvolgende dagen gekoerst en het echte hooggebergte is voor hem onbekend terrein. Evenepoel maakt wel een hele rustige en zelfverzekerde indruk, hij heeft toch geen aanval geplaatst, maar reageert gedwee op de speldenprikken van de concurrentie. Bernal koerst iets actiever, hopelijk belooft dat veel goeds voor de aankomende dagen.

Dit weekeinde twee geaccidenteerde ritten door het hart van de Laars. Zaterdag etappe 8 van Noord-Apulië naar Noord-Campanië, de zuidelijkste rit van deze ronde. Normaalgesproken een dag voor de vluchters. Maar we weten inmiddels dat het in de Apennijnen behoorlijk kan spoken en wellicht heeft Ineos weer een strijdplan om de tegenstand geen dag rust te gunnen. De langste klim van de dag is maar liefst 19 kilometer, maar is niet al te steil en ligt op 50 kilometer van de streep. De afzink is evenwel zeer verraderlijk, over smalle kronkelweggetjes met een wegdek dat in kennelijke staat verkeert. De aankomst ligt na een klimmetje van 3 kilometer à 7%. Geen slotklim die afschrikt en derhalve misschien wel uitnodigt tot een aanval van ver. 

Etappe 8, zaterdag 15 mei
Zondag etappe 9; il Tappone Abruzzese, de gevreesde bergrit door de Abruzzen. Maar valt er eigenlijk veel te vrezen? Op het eerste oog ziet het profiel er vervaarlijk uit, met nauwelijks een kilometer vlak. Maar de beklimminngen die onderweg verteerd moeten worden, zijn niet al te angstaanjagend, met vooral veel gematigde percentages. Alleen de slotklim naar Campo Felice is andere koek. Daar wacht de renners een onregelmatig grindpad over de skipistes, met een paar flink steile stroken. Het zal uiteindelijk toch wel een uitputtingsslag worden, na een zware week koers, maar de verschillen zouden nog wel eens relatief beperkt kunnen blijven. De vluchters zullen vermoedelijk wel weer voor de dagzege strijden, want Ineos zal wel uit een speciaal vaatje moeten tappen om deze rit helemaal te kunnen controleren.
Etappe 9, zondag 16 mei
 
Maandag een dag voor de sprinters, waar je vermoedelijk niet voor thuis hoeft te blijven. Maar dat dachten we afgelopen maandag ook en toen ging Taco met de bloemen zwaaien. De Giro verrast gelukkig elk jaar weer opnieuw en alle voorspellingen die ik op deze plek doe, dienen derhalve met een gepaste korrel roze zout te worden genomen. Arrivederci!

donderdag 6 mei 2021

Voorbeschouwing Giro 2021

De meimaand is weer aangebroken en dan leggen niet alleen alle vogels een ei, maar komen ook de koersliefhebbers volop aan hun trekken. Want de heren coureurs gaan weer drie weken door Italië fietsen. En zeg nou zelf, dat zijn toch zonder twijfel de fraaiste wielerweken van jaar. Zaterdag 8 mei gaat de Giro los in Turijn.  Waar de afgelopen editie in het najaar zat samengedrukt met de Vuelta en de verlate voorjaarsklassiekers, is dit jaar de vertrouwde hiërarchie hersteld. We krijgen weer heel wat moois voor de wielen en het deelnemersveld is ook goed op niveau. De dominantie der Slovenen in de Tour heeft vele Grote Namen doen besluiten om het voor het gedistingeerde Roze te gaan in plaats van het vloekend lelijke Geel. 
 
Het parcours is weer een mooie mix. Een inzichtelijk overzicht van de routeprofielen is hier te vinden en een meer gedetailleerde analyse van de etappes is hier voorhanden. We beginnen in Piëmonte en sluiten af in Lombardije, van Turijn naar Milaan. Hemelsbreed nog geen 150 kilometer, maar de 3500 kilometer lange Corsa Rosa brengt ons uiteraard veel verder dan alleen de Povlakte. Opvallend is dat het zuiden van Italië dit jaar niet wordt aangedaan. De afgelopen edities was het vaak vaste prik om vanuit Sicilië de noordwaarts de Laars te bestijgen. Dat was oorspronkelijk ook dit jaar het plan, maar uiteindelijk trok het kapitaalkrachtige noorden de knip en werd de route in deze financieel precaire tijden hertekend ten koste van de zuidelijke regio’s. De Mezzogiornio laten we echter niet helemaal links liggen, maar zuidelijker dan het noorden van Apulië en Campanië komen we niet. 
 
Ook opmerkelijk is het relatief beperkte aantal tijdritkilometers, nog geen 40 in totaal. Wellicht een bewuste keuze van de organisatie om de klimmerstypes te lokken, die zich dit jaar minder kansrijk achten in juli. Er wordt afgetrapt met een korte rit tegen de klok en op de slotdag is de middenlange tijdrit naar de Piazza del Duomo voorzien. Er zal zoals gezegd flink geklommen moeten worden. Met opvallend veel aankomsten bergop, een stuk of negen maar liefst. Ook opmerkelijk is het grote aantal nieuwe beklimmingen in de slotweek. De organisatie heeft een flink aantal uitdagende bergwegen gevonden waar de Giro nog nooit op betwist is en dat valt alleen maar te prijzen. Verandering van spijs doet immers eten. Ook een belangrijk gegeven voor de volgers is, dat de rustdagen deze Giro op dinsdag vallen. Dit betekent dat de openingsweek maar liefst 10 opeenvolgende etappes bevat en dat slotweek tot 5 koersdagen is teruggebracht.

Op de grijs getinte onverharde stroken is het te doen in rit 11

Vanuit Piëmonte gaat het via de Emiliaanse Apennijnen naar de Adriatische kust. Al na vier dagen wacht de eerste korte test voor de klimmersbenen en etappe 6 kent zelfs al een redelijk serieuze slotklim waar eventueel wat verschillen gemaakt zouden kunnen worden. We zakken vervolgens verder af naar Apulië om via de hooglanden van de Abruzzen langzaam richting Toscane te trekken. Dit heuvelachtige middenrif van de Giro is niet te onderschatten. Bij menig koerskenner is met name etappe 11 op woensdag 19 mei al maandenlang dik rood omcirkeld. Want dat is de op voorhand legendarische rit over de Witte Wegen richting Montalcino. De rit die dit bevat maar liefst 35 kilometer sterrato, waarvan het grootste deel ook nog eens flink bergop gaat. Van een paar kanshebbers weten we dat ze op de Toscaanse grindwegen uit de voeten kunnen, maar voor anderen zou het wel eens een helletocht kunnen worden. We herinneren ons allemaal nog de etappe uit 2010 waar Evans in zijn met modder besmeurde regenboogtrui victorie kraaide en Nibali zijn eerste Roze Trui pakte. De liefhebber kan het uiteraard herbeleven op de digitale kijkbuis.

Evans en Vino op weg naar Montalcino in 2010

Vervolgens wordt de noordwaartse route gestaag voortgezet tot aan etappe 14, met aankomst op de vermaarde Monte Zoncolan. Hoewel de steilste pentes vermeden worden, doordat de klim niet vanuit Ovaro maar vanuit Sutrio bestegen wordt. De verschillen zouden wel eens relatief beperkt kunnen blijven, aangezien alleen de laatste drie kilometer echt extreem zwaar zijn. De volgende rit voert van Grado naar Gorizia, in het uiterste noordoosten van Italië. Voor mij persoonlijk bekend terrein, al te meer omdat in de finale het fraaie Sloveense heuvelland van de Goriška Brda meermalen wordt aangedaan. Ook een niet te onderschatten wijnstreek overigens en voor het gemak schrijf ik Jan Tratnik al met potlood op als dagwinnaar vanuit de vlucht van de dag.

De Toscaans aandoende wijgaarden van de Goriška Brda
Net voor de laatste rustdag gaat het maandag 24 mei los in de Dolomieten met etappe 16. Een landschappelijk adembenemende rit, die ook als de renners hun kruit droog zouden houden het bekijken meer dan waard is. 212 kilometer afzien met nauwelijks een meter vlak.  Met na jarenlange afwezigheid dan eindelijk weer eens de gevreesde Passo Fedaia, gevolgd door de Passo Pordoi, met 2239 meter boven zeeniveau het dak van de Giro en derhalve de Cima Coppi. De koninginnenrit wordt bekroond met de Passo Giau, misschien wel de zwaarste Dolomieten-col met bijna 10 kilometer klimmen aan zo’n 10% gemiddeld. De aankomst ligt na een stevige afdaling in Cortina d’Ampezzo. In betere tijden een finale op het lijf van Nibali geschreven, dit jaar zou ik iemand als Bilbao tippen. 

Il Tappone Dolomitico

De slotweek biedt qua beklimmingen zoals gezegd minder klinkende namen. Wat niet wil zeggen dat er ons geen profielen om van te watertanden voorgeschoteld worden. Etappe 17 heeft op papier zelfs de lastigste slotklim van de hele Giro, met de onuitgegeven, loeizware Sega di Ala. Etappe 20 is een aantrekkelijk uitstapje naar Zwitserland en is de laatste kans voor de klimmers. De route loopt via de Passo San Bernardino en de Splügenpas en is samen met etappe 16 de enige rit die de renners boven de 2000 meter brengt. En aangezien koersen in Zwitseland vaak met slecht weer gepaard gaat, zou de status quo op de voorlaatste dag nog wel eens stevig op proef kunnen worden gesteld. De definitieve uitslag zal worden opgemaakt na een vlakke tijdrit van 30 kilometer, die ons net als vorig jaar brengt naar het hart van Milaan.

Bernal wist in maart de Witte Wegen te bedwingen

Als we naar de kanshebbers kijken, is op papier Egan Bernal voor mij de grote favoriet. Het beperkte aantal tijdritkilometers en het stevige klimwerk is in zijn voordeel en hij heeft met zijn recente derde plaats in de Strade Bianche aangetoond dat hij op de Toscaanse onverharde wegen meer dan uitstekend uit de voeten kan. Alleen is er dan nog die slepende rugblessure die een zware hypotheek legt op de kansen van de enige Colombiaanse Tourwinnaar. Aan de ondersteuning van de manschappen van Ineos zal het niet liggen, die met schaduw-kopmannen Sivakov en Martinez meer dan beslagen ten ijs komen.
 
Als we naar de harde werkelijkheid kijken, is Simon Yates de man in vorm. Overtuigend winnaar van de Ronde van de Alpen (voorheen bekend als de Giro di Trentino) en iemand die in Italië nog een stevige rekening open heeft staan na zijn smadelijke deconfiture in 2018. Sinds zijn zege in de Vuelta dat zelfde jaar heeft onze Simon trouwens weinig meer klaargespeeld op klassementsvlak in een Grote Ronde, dus het wordt wel weer eens tijd om zijn adelbrieven op tafel te leggen. Maar de ploeg van Bike Exchange lijkt goed op orde, dus ik heb er in principe wel vertrouwen in. De enige kanttekening is dat Yates wellicht wat te vroeg in vorm is gekomen en weer het risico loopt om uit te branden in de derde week.

Zien we Yates weer zo vlammen als drie jaar terug?

Na Bernal en Yates komen we bij de kanshebbers van de tweede lijn, wat mij betreft. Als we naar de bookmakers kijken, is die dekselse Evenepoel de volgende gegadigde voor de Trofeo senza fine. Dat zou wat zijn. Niks is onmogelijk en als iemand een grote ronde kan winnen zonder een dag koers is het waarschijnlijk Remco. Maar het lijkt me toch een brug te ver. De Nieuwe Merckx zal zijn pijlen toch eerder op de Olympische Spelen richten en het zal me hogelijk verbazen als hij nu al top-10 rijdt in het eindklassement. Bij Quickstep komen ze in elk geval met een ijzersterke ploeg aan het vertrek, met de onwillige meesterknecht Masnada vers van het podium in Romandië en de Portugese wolf Almeida. João was een van de smaakmakers van het afgelopen najaar, met zijn vijftien dagen in het Roze wist hij menig wielerhart voor zich te winnen. Het gebrek aan tijdritkilometers komt hem deze editie echter niet ten goede en er staan dit jaar toch veel renners aan de start die in principe een stuk beter zijn bergop. Ik verwacht dan ook niet dat hij zijn vierde plek van vorig jaar kan verbeteren.

Wie kan er verder meedingen naar het Roze? Eerlijk gezegd te veel renners om op te noemen. Dat is wat deze Giro zo interessant maakt. Kan Buchmann uit de anonimiteit treden? Komt Landa van zijn tak? Of steekt Bilbao hem dan toch naar de kroon? Kan George Bennett het kopmanschap aan? Grijpt voor Formolo zijn kans? Gooit Soler weer eens zijn eigen glazen in? En dan is er natuurlijk nog de enige oud-winnaar die aan de start staat. De Haai van Messina, met gebroken pols en al. Wordt het knechten voor de etappezeges van Bauke of gaan we dan toch nog een laatste kunstje zien. Ik heb er weinig vertrouwen in. Vincenzo zal vermoedelijk eerder richting Tokio kijken, dan richting Milaan.

 
Hindley kon vorig jaar als enige mee in het geweld van Ineos op de Stelvio
We hebben het ondertussen nog niet eens gehad over de enige vertegenwoordiger van het podium van vorig jaar, die in Turijn aan het vertrek staat. Jai Hindley moet ogenschijnlijk het kopmanschap delen met Bardet bij DSM. En de jonge Australiër lijkt de volgende in een lange rij coureurs te zijn, die niet zo goed overeen schijnt te komen met de licht dictatoriale ploegleiding aldaar. Opvallend, aangezien hij afgelopen oktober vanuit de volgwagen nog alle steun kreeg in zijn onderlinge strijd met Kelderman. Mijn sympathie heeft Jai dus in elk geval niet en ik hoop dat Bardet zich bergop weer eens van zijn beste kant kan laten zien. De straffe etappe naar Montalcino moet hem in elk geval goed liggen, indachtig zijn tweede plek in de bemodderde editie van de Strade Bianche in 2018.
 
De afgelopen Vuelta maakte Hugh Carthy een forse indruk en was zelfs de beste achter de onklopbare Roglič en Carapaz. De goedgebekte Lancashire lad heeft een betere tijdrit in de benen dan veel van zijn naaste belagers. En de veelvuldig steile aankomsten deze Giro zulle ook ook spek voor zijn, gezien zijn glorierijke uitspattingen op Angliru. Het podium lijkt me dus zeker mogelijk. Een andere kandidaat die genoemd moet worden is Alexander Vlasov. Vorig jaar was hij voor velen de geheimtip voor het Roze, na een indrukwekkende rij zeges en dichte ereplaatsen in de voorbereidingskoersen. Het grote ronde-debuut eindigde voor de jonge Rus in een sof, kotsend langs de weg in de tweede etappe. Hij reed vervolgens nog wel een degelijke Vuelta en is ook dit jaar weer redelijk op dreef. Maar de hype van vorig jaar is toch wel aardig weggezakt en dat is voor de gemoedsrust en de kansen van Alexander misschien maar goed ook.
 
Van de vooraf verwachte namen, moet eigenlijk alleen Pinot verstek laten gaan. De aimable Fransoos heeft nog altijd veel last van zijn rugblessure en betaalt zodoende een zware prijs voor het geforceerd uitrijden van de afgelopen Tour. Hij had toen beter voor rust kunnen kiezen, want nu dreigt weeral een seizoen in het water te vallen. Hopelijk komt Thibaut er toch weer bovenop en kunnen we hem wellicht in de Vuelta weer zien schitteren.
 
Peter de Grote zal zeker weer wat willen laten zien
 Al bij al een zeer fraai deelnemersveld en dan heb ik alleen nog maar de voornaamste protagonisten genoemd. Er zitten ook heel wat mooie namen op tweede rij. En zoals we vorig jaar gezien hebben, gebeuren er in de Giro vaak gekke dingen en zijn verrassingen eerder regel dan uitzondering. Aan de aanwezige sprinters zal ik weinig woorden vuilmaken. Caleb Ewan lijkt me de snelste man, met Merlier als opvallende nieuwkomer. Sagan zal zijn zinnen wel gezet hebben op het Cyclaam en ik zie eerlijk gezegd weinig serieuze concurrentie. Ewan gaat dit seizoen ook voor de Tour én de Vuelta en zal dus met zekerheid Milaan niet halen.
 
De bergtrui is over het algemeen volstrekt onvoorspelbaar, maar ik hoop dat iemand als de jonge Ecuadoriaan Jefferson Cepeda van de altijd kleurrijke ploeg Androni-Giocattoli met het Blauw aan de haal gaat. Dat de manschappen van Gianni Savio überhaupt aan het vertrek staan, is trouwens een klein wonder. In eerste instantie waren ze gepasseerd, omdat de ploegleiding te kritisch op de Giro-organisatie was geweest. Maar bij Vini Zabú liepen ze net wat te vaak tegen de doping-lamp, waardoor er ter elfder ure toch toch een plekje voor de geliefde vrijbuitersploeg vrijkwam. Goed nieuws, want ook deze kleinere ploegen weten de Giro vaak extra reliëf te geven. We kunnen dus uitkijken naar drie heerlijke, verrassende weken. Tot binnenkort!