donderdag 6 mei 2021

Voorbeschouwing Giro 2021

De meimaand is weer aangebroken en dan leggen niet alleen alle vogels een ei, maar komen ook de koersliefhebbers volop aan hun trekken. Want de heren coureurs gaan weer drie weken door Italië fietsen. En zeg nou zelf, dat zijn toch zonder twijfel de fraaiste wielerweken van jaar. Zaterdag 8 mei gaat de Giro los in Turijn.  Waar de afgelopen editie in het najaar zat samengedrukt met de Vuelta en de verlate voorjaarsklassiekers, is dit jaar de vertrouwde hiërarchie hersteld. We krijgen weer heel wat moois voor de wielen en het deelnemersveld is ook goed op niveau. De dominantie der Slovenen in de Tour heeft vele Grote Namen doen besluiten om het voor het gedistingeerde Roze te gaan in plaats van het vloekend lelijke Geel. 
 
Het parcours is weer een mooie mix. Een inzichtelijk overzicht van de routeprofielen is hier te vinden en een meer gedetailleerde analyse van de etappes is hier voorhanden. We beginnen in Piëmonte en sluiten af in Lombardije, van Turijn naar Milaan. Hemelsbreed nog geen 150 kilometer, maar de 3500 kilometer lange Corsa Rosa brengt ons uiteraard veel verder dan alleen de Povlakte. Opvallend is dat het zuiden van Italië dit jaar niet wordt aangedaan. De afgelopen edities was het vaak vaste prik om vanuit Sicilië de noordwaarts de Laars te bestijgen. Dat was oorspronkelijk ook dit jaar het plan, maar uiteindelijk trok het kapitaalkrachtige noorden de knip en werd de route in deze financieel precaire tijden hertekend ten koste van de zuidelijke regio’s. De Mezzogiornio laten we echter niet helemaal links liggen, maar zuidelijker dan het noorden van Apulië en Campanië komen we niet. 
 
Ook opmerkelijk is het relatief beperkte aantal tijdritkilometers, nog geen 40 in totaal. Wellicht een bewuste keuze van de organisatie om de klimmerstypes te lokken, die zich dit jaar minder kansrijk achten in juli. Er wordt afgetrapt met een korte rit tegen de klok en op de slotdag is de middenlange tijdrit naar de Piazza del Duomo voorzien. Er zal zoals gezegd flink geklommen moeten worden. Met opvallend veel aankomsten bergop, een stuk of negen maar liefst. Ook opmerkelijk is het grote aantal nieuwe beklimmingen in de slotweek. De organisatie heeft een flink aantal uitdagende bergwegen gevonden waar de Giro nog nooit op betwist is en dat valt alleen maar te prijzen. Verandering van spijs doet immers eten. Ook een belangrijk gegeven voor de volgers is, dat de rustdagen deze Giro op dinsdag vallen. Dit betekent dat de openingsweek maar liefst 10 opeenvolgende etappes bevat en dat slotweek tot 5 koersdagen is teruggebracht.

Op de grijs getinte onverharde stroken is het te doen in rit 11

Vanuit Piëmonte gaat het via de Emiliaanse Apennijnen naar de Adriatische kust. Al na vier dagen wacht de eerste korte test voor de klimmersbenen en etappe 6 kent zelfs al een redelijk serieuze slotklim waar eventueel wat verschillen gemaakt zouden kunnen worden. We zakken vervolgens verder af naar Apulië om via de hooglanden van de Abruzzen langzaam richting Toscane te trekken. Dit heuvelachtige middenrif van de Giro is niet te onderschatten. Bij menig koerskenner is met name etappe 11 op woensdag 19 mei al maandenlang dik rood omcirkeld. Want dat is de op voorhand legendarische rit over de Witte Wegen richting Montalcino. De rit die dit bevat maar liefst 35 kilometer sterrato, waarvan het grootste deel ook nog eens flink bergop gaat. Van een paar kanshebbers weten we dat ze op de Toscaanse grindwegen uit de voeten kunnen, maar voor anderen zou het wel eens een helletocht kunnen worden. We herinneren ons allemaal nog de etappe uit 2010 waar Evans in zijn met modder besmeurde regenboogtrui victorie kraaide en Nibali zijn eerste Roze Trui pakte. De liefhebber kan het uiteraard herbeleven op de digitale kijkbuis.

Evans en Vino op weg naar Montalcino in 2010

Vervolgens wordt de noordwaartse route gestaag voortgezet tot aan etappe 14, met aankomst op de vermaarde Monte Zoncolan. Hoewel de steilste pentes vermeden worden, doordat de klim niet vanuit Ovaro maar vanuit Sutrio bestegen wordt. De verschillen zouden wel eens relatief beperkt kunnen blijven, aangezien alleen de laatste drie kilometer echt extreem zwaar zijn. De volgende rit voert van Grado naar Gorizia, in het uiterste noordoosten van Italië. Voor mij persoonlijk bekend terrein, al te meer omdat in de finale het fraaie Sloveense heuvelland van de Goriška Brda meermalen wordt aangedaan. Ook een niet te onderschatten wijnstreek overigens en voor het gemak schrijf ik Jan Tratnik al met potlood op als dagwinnaar vanuit de vlucht van de dag.

De Toscaans aandoende wijgaarden van de Goriška Brda
Net voor de laatste rustdag gaat het maandag 24 mei los in de Dolomieten met etappe 16. Een landschappelijk adembenemende rit, die ook als de renners hun kruit droog zouden houden het bekijken meer dan waard is. 212 kilometer afzien met nauwelijks een meter vlak.  Met na jarenlange afwezigheid dan eindelijk weer eens de gevreesde Passo Fedaia, gevolgd door de Passo Pordoi, met 2239 meter boven zeeniveau het dak van de Giro en derhalve de Cima Coppi. De koninginnenrit wordt bekroond met de Passo Giau, misschien wel de zwaarste Dolomieten-col met bijna 10 kilometer klimmen aan zo’n 10% gemiddeld. De aankomst ligt na een stevige afdaling in Cortina d’Ampezzo. In betere tijden een finale op het lijf van Nibali geschreven, dit jaar zou ik iemand als Bilbao tippen. 

Il Tappone Dolomitico

De slotweek biedt qua beklimmingen zoals gezegd minder klinkende namen. Wat niet wil zeggen dat er ons geen profielen om van te watertanden voorgeschoteld worden. Etappe 17 heeft op papier zelfs de lastigste slotklim van de hele Giro, met de onuitgegeven, loeizware Sega di Ala. Etappe 20 is een aantrekkelijk uitstapje naar Zwitserland en is de laatste kans voor de klimmers. De route loopt via de Passo San Bernardino en de Splügenpas en is samen met etappe 16 de enige rit die de renners boven de 2000 meter brengt. En aangezien koersen in Zwitseland vaak met slecht weer gepaard gaat, zou de status quo op de voorlaatste dag nog wel eens stevig op proef kunnen worden gesteld. De definitieve uitslag zal worden opgemaakt na een vlakke tijdrit van 30 kilometer, die ons net als vorig jaar brengt naar het hart van Milaan.

Bernal wist in maart de Witte Wegen te bedwingen

Als we naar de kanshebbers kijken, is op papier Egan Bernal voor mij de grote favoriet. Het beperkte aantal tijdritkilometers en het stevige klimwerk is in zijn voordeel en hij heeft met zijn recente derde plaats in de Strade Bianche aangetoond dat hij op de Toscaanse onverharde wegen meer dan uitstekend uit de voeten kan. Alleen is er dan nog die slepende rugblessure die een zware hypotheek legt op de kansen van de enige Colombiaanse Tourwinnaar. Aan de ondersteuning van de manschappen van Ineos zal het niet liggen, die met schaduw-kopmannen Sivakov en Martinez meer dan beslagen ten ijs komen.
 
Als we naar de harde werkelijkheid kijken, is Simon Yates de man in vorm. Overtuigend winnaar van de Ronde van de Alpen (voorheen bekend als de Giro di Trentino) en iemand die in Italië nog een stevige rekening open heeft staan na zijn smadelijke deconfiture in 2018. Sinds zijn zege in de Vuelta dat zelfde jaar heeft onze Simon trouwens weinig meer klaargespeeld op klassementsvlak in een Grote Ronde, dus het wordt wel weer eens tijd om zijn adelbrieven op tafel te leggen. Maar de ploeg van Bike Exchange lijkt goed op orde, dus ik heb er in principe wel vertrouwen in. De enige kanttekening is dat Yates wellicht wat te vroeg in vorm is gekomen en weer het risico loopt om uit te branden in de derde week.

Zien we Yates weer zo vlammen als drie jaar terug?

Na Bernal en Yates komen we bij de kanshebbers van de tweede lijn, wat mij betreft. Als we naar de bookmakers kijken, is die dekselse Evenepoel de volgende gegadigde voor de Trofeo senza fine. Dat zou wat zijn. Niks is onmogelijk en als iemand een grote ronde kan winnen zonder een dag koers is het waarschijnlijk Remco. Maar het lijkt me toch een brug te ver. De Nieuwe Merckx zal zijn pijlen toch eerder op de Olympische Spelen richten en het zal me hogelijk verbazen als hij nu al top-10 rijdt in het eindklassement. Bij Quickstep komen ze in elk geval met een ijzersterke ploeg aan het vertrek, met de onwillige meesterknecht Masnada vers van het podium in Romandië en de Portugese wolf Almeida. João was een van de smaakmakers van het afgelopen najaar, met zijn vijftien dagen in het Roze wist hij menig wielerhart voor zich te winnen. Het gebrek aan tijdritkilometers komt hem deze editie echter niet ten goede en er staan dit jaar toch veel renners aan de start die in principe een stuk beter zijn bergop. Ik verwacht dan ook niet dat hij zijn vierde plek van vorig jaar kan verbeteren.

Wie kan er verder meedingen naar het Roze? Eerlijk gezegd te veel renners om op te noemen. Dat is wat deze Giro zo interessant maakt. Kan Buchmann uit de anonimiteit treden? Komt Landa van zijn tak? Of steekt Bilbao hem dan toch naar de kroon? Kan George Bennett het kopmanschap aan? Grijpt voor Formolo zijn kans? Gooit Soler weer eens zijn eigen glazen in? En dan is er natuurlijk nog de enige oud-winnaar die aan de start staat. De Haai van Messina, met gebroken pols en al. Wordt het knechten voor de etappezeges van Bauke of gaan we dan toch nog een laatste kunstje zien. Ik heb er weinig vertrouwen in. Vincenzo zal vermoedelijk eerder richting Tokio kijken, dan richting Milaan.

 
Hindley kon vorig jaar als enige mee in het geweld van Ineos op de Stelvio
We hebben het ondertussen nog niet eens gehad over de enige vertegenwoordiger van het podium van vorig jaar, die in Turijn aan het vertrek staat. Jai Hindley moet ogenschijnlijk het kopmanschap delen met Bardet bij DSM. En de jonge Australiër lijkt de volgende in een lange rij coureurs te zijn, die niet zo goed overeen schijnt te komen met de licht dictatoriale ploegleiding aldaar. Opvallend, aangezien hij afgelopen oktober vanuit de volgwagen nog alle steun kreeg in zijn onderlinge strijd met Kelderman. Mijn sympathie heeft Jai dus in elk geval niet en ik hoop dat Bardet zich bergop weer eens van zijn beste kant kan laten zien. De straffe etappe naar Montalcino moet hem in elk geval goed liggen, indachtig zijn tweede plek in de bemodderde editie van de Strade Bianche in 2018.
 
De afgelopen Vuelta maakte Hugh Carthy een forse indruk en was zelfs de beste achter de onklopbare Roglič en Carapaz. De goedgebekte Lancashire lad heeft een betere tijdrit in de benen dan veel van zijn naaste belagers. En de veelvuldig steile aankomsten deze Giro zulle ook ook spek voor zijn, gezien zijn glorierijke uitspattingen op Angliru. Het podium lijkt me dus zeker mogelijk. Een andere kandidaat die genoemd moet worden is Alexander Vlasov. Vorig jaar was hij voor velen de geheimtip voor het Roze, na een indrukwekkende rij zeges en dichte ereplaatsen in de voorbereidingskoersen. Het grote ronde-debuut eindigde voor de jonge Rus in een sof, kotsend langs de weg in de tweede etappe. Hij reed vervolgens nog wel een degelijke Vuelta en is ook dit jaar weer redelijk op dreef. Maar de hype van vorig jaar is toch wel aardig weggezakt en dat is voor de gemoedsrust en de kansen van Alexander misschien maar goed ook.
 
Van de vooraf verwachte namen, moet eigenlijk alleen Pinot verstek laten gaan. De aimable Fransoos heeft nog altijd veel last van zijn rugblessure en betaalt zodoende een zware prijs voor het geforceerd uitrijden van de afgelopen Tour. Hij had toen beter voor rust kunnen kiezen, want nu dreigt weeral een seizoen in het water te vallen. Hopelijk komt Thibaut er toch weer bovenop en kunnen we hem wellicht in de Vuelta weer zien schitteren.
 
Peter de Grote zal zeker weer wat willen laten zien
 Al bij al een zeer fraai deelnemersveld en dan heb ik alleen nog maar de voornaamste protagonisten genoemd. Er zitten ook heel wat mooie namen op tweede rij. En zoals we vorig jaar gezien hebben, gebeuren er in de Giro vaak gekke dingen en zijn verrassingen eerder regel dan uitzondering. Aan de aanwezige sprinters zal ik weinig woorden vuilmaken. Caleb Ewan lijkt me de snelste man, met Merlier als opvallende nieuwkomer. Sagan zal zijn zinnen wel gezet hebben op het Cyclaam en ik zie eerlijk gezegd weinig serieuze concurrentie. Ewan gaat dit seizoen ook voor de Tour én de Vuelta en zal dus met zekerheid Milaan niet halen.
 
De bergtrui is over het algemeen volstrekt onvoorspelbaar, maar ik hoop dat iemand als de jonge Ecuadoriaan Jefferson Cepeda van de altijd kleurrijke ploeg Androni-Giocattoli met het Blauw aan de haal gaat. Dat de manschappen van Gianni Savio überhaupt aan het vertrek staan, is trouwens een klein wonder. In eerste instantie waren ze gepasseerd, omdat de ploegleiding te kritisch op de Giro-organisatie was geweest. Maar bij Vini Zabú liepen ze net wat te vaak tegen de doping-lamp, waardoor er ter elfder ure toch toch een plekje voor de geliefde vrijbuitersploeg vrijkwam. Goed nieuws, want ook deze kleinere ploegen weten de Giro vaak extra reliëf te geven. We kunnen dus uitkijken naar drie heerlijke, verrassende weken. Tot binnenkort!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten