dinsdag 24 december 2013

Heeft de wetenschap het antwoord op alle denkbare vragen?

Nadat ik in een eerdere tirade van leer was getrokken tegen de zingevende pretenties van de wetenschap, kwam de te verwachten reactie dat mijn betoog niet meer dan een stroopredenering betrof. Ik zou een stroman aanvallen, een standpunt dat niemand daadwerkelijk wenst te verdedigen. Het kwam dan ook goed uit, dat ik in de boekwinkel een boek tegenkwam waarin het door mij bestreden standpunt met verve verdedigd wordt. In The Atheist's Guide to Reality, Enjoying Life without Illusions verkondigt de filosoof Alex Rosenberg dat de wetenschap het antwoord kan geven op de vraag wat de zin des levens is. En hij houdt daarmee niet op, hij stelt ook dat een wetenschappelijk geïnspireerd moreel nihilisme de enige rationeel verdedigbare levensbeschouwing is voor de moderne atheïstische mens. Toe maar, dat vraagt om een reactie van mijn kant. En ik zal dus een poging wagen.

"The physical facts fix all the facts."

Het simplistische harde deteminisme spat van de pagina's. Hij begint het boek door te stellen dat hij er al van uit gaat dat zijn weldenkende lezers per definitie atheïsten zijn. Het geloof in God is immers niets anders dan jezelf systematisch voor de gek te houden. Een aanval op God à la Dawkins of Hitchens ziet hij als een hopeloos achterhoedegevecht. We moeten vooruit kijken en op zoek gaan naar een rationeel alternatief voor religie dat antwoord kan geven op de vragen die traditioneel binnen het bereik van de religie en levensbeschouwing vallen. En wat hem betreft kan de wetenschappelijke studie van de fysieke wereld ons het antwoord op die vragen bieden.

Volgens Rosenberg heeft de wetenschap een helder antwoord op een aantal gevoelige vragen, die de mensheid al millenia lang bezighouden:

  • Is there a God? No.
  • What is the nature of reality? What physics says it is.
  • What is the purpose of the universe? There is none.
  • What is the meaning of life? There is none.
  • Why am I here? Just dumb luck.
  • Does prayer work? Of course not.
  • Is there a soul? Is it immortal? No.
  • Is there free will? Not a chance!
  • What happens when we die? Everything pretty much goes on as before, except us.
  • What is the difference between right and wrong, good and bad? There is no moral difference between them.
  • Why should I be moral? Because it makes you feel better than being immoral.
  • Is abortion, euthanasia, suicide, paying taxes, foreign aid or anything elde you don't like forbidden, permissible, or sometimes obligatory? Anything goes.
  • What is love, and how can I find it? Love is the solution to a strategic interaction problem. Don't look for it; it will find you when you need it.
  • Does history have any meaning or purpose? It's full of sound and fury, but signifies nothing.
  • Does the human past have any lesson for the future? Fewer and fewer, if it had any to begin with.

Het indrukwekkende succes van de natuurkunde als basis voor onze groeiende kennis over de fysieke wereld en de gigantische verklarende kracht van Darwins evolutietheorie zijn voor Rosenberg aanleiding om tot deze stellige uitspraken te komen. Hij vindt dat er uiteindelijk rationeel gezien geen andere levenbeschouwing verdedigbaar is dan het nihilisme, maar volgens hem is het wel een aangenaam nihilisme. Als het om normen en waarden gaat zijn er geen normen en waarden die intrinsiek goed zijn. Normen en waarden zijn onderhevig aan natuurlijke selectie en de normen en waarden die nu door de meeste mensen op Aarde gedeeld worden (en waarvan een deel vervat zijn in de Universele verklaring van de rechten van de mens), zijn de normen en waarden die na duizenden jaren van selectiedruk de meeste fitness blijken te hebben. En we kunnen dus best volgens die normen en waarden leven, maar we moeten niet denken dat ze intrinsieke waarde hebben.

Tot zover kan ik nog met de standpunten van Rosenberg leven. Hoewel ik het niet met hem eens ben, vind ik zijn redenatie interessant. De vraag is natuurlijk of normen en waarden daadwerkelijk door middel van evolutionaire principes worden geselecteerd. Hij raakt nog wat verder van mijn pad af, als hij gaat beweren dat het bewustzijn een illusie is. Wat we denken en waarnemen heeft geen aanwijsbare betrekking op materiële dingen en is dus per definitie waardeloos. Al onze handelingen worden geleid door hersenprocessen die geen concrete afspiegeling in het bewustzijn hebben. Rosenberg is zich er van bewust dat hij zich op filosofisch glad ijs beweegt en hij komt dan ook zelf met het klassieke tegenargument: What is it like to be a bat?



Thomas Nagel trachtte de materialistische aanvallen op het zelfstandig bewustzijn te ontkrachten met een klassiek geworden gedachte-experiment. Stel je voor dat je een vleermuis bent. Kun je als mens je voorstellen hoe het is om een vleermuis te zijn? We kunnen ons wellicht voorstellen dat het bezitten van echolocatie vergelijkbaar is met wat een sonar-technicus aan boord van een onderzeeër beleeft. Maar dan stellen we ons eigenlijk voor hoe het is om als mens in een vleermuislichaam gevangen te zijn en echolocatie te kunnen gebruiken. We kunnen ons uiteindelijk niet voorstellen hoe het is om daadwerkelijk een vleermuis te zijn. 

Other organisms have their own kind of subjective experiences, and even the most extensive neurological study won't capture what it's like to have those experiences. Neuroscience can only show what goes on in the bat's brain when it's having its echo-locating experiencs. It cannot tell us what having those experience is like.

Hier heeft Rosenberg dus een probleem. Want hoewel hij eerder hoog op heeft gegeven over het verklarende vermogen van de neurowetenschappen, loopt hij nu op tegen de beperkingen ervan. Hij redt zich uiteindelijk uit deze, door hem zelf opgezette, val met twee kunstgrepen. Ten eerste zegt hij dat het tegenargument vals speelt, doordat het eisen stelt aan de wetenschap die onredelijk zijn. En ten tweede komt hij met wetenschappisme (scientism) op de proppen, als eenvoudig lapmiddel voor de gaten die de wetenschap (science) niet kan vullen. Hij komt er, na het bespreken van een aantal andere voorbeelden en gedachte-experimenten, uiteindelijk op uit dat de filosofische critici zoals Nagel de wetenschap voor een onmogelijke en onredelijke uitdaging stellen, doordat de vraag niet met wetenschappelijke middelen beantwoord kan worden:

The challenge to neuroscience of explaining what it's like to be a bat turns out to be the demand that it solve that mystery whit its hand tied behind its back. It's no surprise that science can't solve a problem posed this way. After all, science isn't magic.

Hij gaat vervolgens ook nog in op de Monadologie van Leibniz, waarin gesteld wordt dat "waarneming niet verklaard kan worden door mechanische principes, door vormen en bewegingen en dat niets dat afhankelijk is van waarneming daardoor verklaard kan worden". Rosenberg vind dat zulke redenaties het gevolg zijn van misleiding door ons onbetrouwbare bewustzijn. Argumenten die puur op introspectie gebaseerd zijn, zijn niet vergelijkbaar met objectief wetenschappelijk bewijs. Daardoor zijn de redenaties van Leibniz en Nagel uiteindelijk geen bedreiging voor scientism:

So, when it comes to to the presistent question of what the minde is, scientism can disregard objections that are based on Leibniz's thought experiment or Nagel's. It can disregard the argument that subjectivity is not physical, so there must be nonphysical mind, person, self, soul that has the subjective experience. It can disregard denials that the mind is the brain.

Is this intellectually responsible? Yes. Our evidence for the truth of physics as the complete theory of reality is much stronger than our evidence for the truth of the conclusion of any thought experiment that relies on introspection. Plus, introspection is wrong about so much, it can't carry any weight against science. Scientism is safe to conclude that there are flaws in Nagel's argument and Leibniz's. We don't know where the slips occur but we know that their conclusions are false.

To repeat, it would be intellectually irresponsible for neuroscience to disregard these arguments. They present in a wonderfully effective way some of the great scientific challenges that face neuroscience. It's a challenge scientistic non-neuroscientists are confident neuroscience will eventually resolve. The challenges of neuroscience are not problems for scientism.

Ik heb Rosenberg hier uitvoerig geciteerd, omdat hij hier duidelijk maakt wat scientism voor hem betekent. Het geloof dat de wetenschap uiteindelijk alle vragen kan beantwoorden, inclusief de vragen die de wetenschap nu nog niet kan beantwoorden. Dat is een geloof dat ik niet deel, maar het is goed dat hij uiteindelijk ook toegeeft dat een deel van zijn zogenaamd rationeel-wetenschappelijke wereldbeeld op geloof is gebaseerd.

Vrije wil of determinisme? Volgens Rosenberg heeft de wetenschap het laatste woord in deze kwestie.

Ook zijn argumenten tegen de vrije wil, die voortkomen uit zijn strikte determinisme, vind ik persoonlijk niet echt overtuigend. Rosenberg zegt dat de vrije wil één van de illusies is die voortkomen uit introspectie. Introspectie is volgens hem per definitie onbetrouwbaar en aangezien het universum door de onbreekbare natuurwetten geregeerd wordt, is voor de vrije wil van het individu geen plaats. Ik laat mij in mijn persoonlijke overtuigingen welbewust ook door introspectie leiden, dus ik accepteer zijn argumenten op dit gebied logischerwijs niet.

Hij maakt tegen het eind van het boek expliciet duidelijk dat hij de wetenschap niet als heilsleer ziet en ook niet als peiler onder een mogelijk seculier-humanistisch alternatief voor religie. Hij gaat er immers van uit dat er geen hoger doel is en dat de wetenschap daar dus onmogelijk naar kan streven. Hij is dan ook kritisch op zij die de wetenschap in een niet-nihilistisch verband plaatsen:

Even so adamant an atheist as Richard Dawkins has succumbed to the delusion that a substitute for religion is required and available form science. People ask Dawkins, "Why do you bother getting up in the morning if the meaning of life boils down to such a cruel pitiless fact, that we exist merely to help replicate a string of molecules?" His answer is that "science is one of the supreme things that makes life worth living."

Alex Rosenberg is een filosoof die de uiterste consequenties van zijn redenaties niet schuwt; rationeel denken kan volgens hem alleen leiden tot deterministisch nihilisme. De morele implicaties daarvan zijn volgens hem minder radicaal dan men wellicht zou kunnen verwachten. Uiteindelijk zijn altruïstische en aangename normen en waarden door natuurlijke selectie in menselijke culturen ruimschoots aanwezig zijn en hoeven we ons geen zorgen te maken over wat Darwin omschreef als nature, red in tooth and claw. Ik weet niet of ik het met die conclusies eens ben. Wellicht hecht mijn onbetrouwbare (?) bewustzijn te veel waarde aan humanisme, om volledig te kunnen vertrouwen op Rosenbergs hardvochtige conclusies.

maandag 16 december 2013

Friedrich, de melancholie, de muziek en de zee


Een van mijn favoriete schilderijen. Der Mönch am Meer van Caspar David Friedrich. De reproductie doet, uiteraard, geen recht aan het onovertroffen origineel. De overweldigende natuur en de eenzame mens op het doek gevangen. Dit is meer dan romantiek, dit is melancholie. Ik heb het schilderij gelukkig een paar keer in het echt mogen aanschouwen in Berlijn en het raakte me diep. Zoals eigenlijk de meeste werken van Friedrich wel een zeker effect op me hebben. Onlangs mocht ik in Stuttgart nog twee fraaie hoogtepunten uit zijn oeuvre aanschouwen. Maar zoals gezegd is dit mijn persoonlijke favoriet.

Wellicht wordt de ervaring in retrospectief nog versterkt, omdat ik het nu bepaalde muziek met dit schilderij associeer. Muziek die niet alleen hetzelfde onderwerp heeft (bij de zee staan), maar die wat mij betreft ook dezelfde thematiek omvat. Over de thematiek valt lang uit te weiden. Maar laat ik eerst maar even de muziek er bij halen: Standing By The Sea van Hüsker Dü.


Wellicht dat de meeste mensen Friedrich met de muziek van de negentiende-eeuwse romantiek associëren, maar dat doe ik dus niet. Ik associeer het met Amerikaanse punkrock uit de jaren tachtig van de twintigste eeuw. Het nummer is afkomstig van het album Zen Arcade uit 1984. Uiteraard valt er nu een hele boom op te zetten over de overeenkomsten tussen de minimalistische, wellicht zelfs zen-achtige, composities van respectievelijk Hüsker Dü en Friedrich. Maar dat laat ik achterwege, die redenering mag u op een ander moment uit mij proberen te trekken. Ook irrelevant is de vraag of de heren van Hüsker Dü met het schilderij bekend waren. Waarschijnlijker is dat beide artistieke uitingen voortkwamen uit de gevoelens die elk oplettend mens ervaart als hij overweldigd wordt door de natuur: het sublieme. Dat kunst in eerste plaats de functie heeft om schoonheid te verbeelden, is een vaak gehoorde stelling, niet in de de laatste plaats een stelling die door de filosoof Roger Scruton verdedigd wordt.


De positie van Scruton is verdedigbaar, maar ik wil er graag bij aantekenen dat kunst niet alleen een uiting kan zijn van schoonheid (beauty), maar ook van het sublieme (sublime). Het contrast tussen beauty en sublime is bepaald geen recent verzinsel. De Engelse landschapsarchitecten van de achttiende eeuw ontworpen de Britse landschapstuin in een poging het sublieme element van de natuur te herscheppen. Het was nadrukkelijk een reactie op de formele Franse tuinen van de zeventiende eeuw, die gezien kunnen worden als een culminatie van de drang naar pure schoonheid en de wens om de grillige natuur te temmen. In de romantiek werd de sublieme ervaring van overweldigend natuurschoon verder de kunst binnen gezogen, door onder meer Caspar David Friedrich. En feitelijk is het nummer van Hüsker Dü niet veel minder dan dat, een lyrische muzikale impressie van de ervaring die een mens meemaakt als hij of zij aan zee staat.

Want dat is een essentieel punt, dat het in beide werken niet alleen over de natuur gaat, maar ook over de mens. Zoals gezegd drukken ze wat mij betreft diep menselijke gevoelens uit, zoals onder meer melancholie, overweldiging of eenzaamheid. Tot slot de tekst van het lied: 

There was no one all around
There was no one there but me
I was staring out a window
I was standing by the sea

 

The waves kept on repeating
Each one crashing to the shore
And my footprints nowhere leading
As they disappeared once more

 

Your senses are bombarded
By the roaring that you hear
In a shell you can hear the ocean
When you put it up to your hear

 

There was no one all around
There was no one there but me
I was staring out a window
I was standing by the sea 

woensdag 4 december 2013

The open society revisted, waar is Karl Popper als je hem nodig hebt?

We must plan for freedom, and not only for security, if for no other reason than only freedom can make security more secure.

Het is inmiddels bijna zeventig jaar geleden dat Karl Popper The open society and its enemies publiceerde, maar zijn boek lijkt momenteel urgenter dan ooit te voren. Goed, de dreiging van marxisme en fascisme lijkt vandaag de dag minder dan in de jaren rond de Tweede Wereldoorlog en 800 pagina's polemische politieke filosofie is niet aan iedereen besteed, maar de boodschap is nog altijd actueel. 

Dat voor de meeste lezers nu waarschijnlijk al duidelijk is waar ik het over ga hebben, zegt waarschijnlijk al genoeg. Dat het tijd wordt dat we ons expliciet uitspreken tegen de groeiende drang van overheden om ons dagelijks leven in de gaten te houden. Veiligheid is wat mij betreft niks waard als ik me niet vrij kan voelen. Wat dat betreft hebben ze het in New Hampshire begrepen: Live free or die.

Popper maakt in zijn tijdloze werk duidelijk dat vrijheid voor veiligheid moet gaan. Veiligheid kan uiteindelijk niet gegarandeerd worden en de overheid moet in elk geval geen vrijheden van burgers opofferen in haar streven de veiligheid van diezelfde burgerste vergroten.
  
The claim that if you want security you must give up liberty has become a mainstay of the revolt against freedom. But nothing is less true. There is, of course, no absolute security in life. But what security can be attained depends on our own watchfulness, enforced by institutions to help us watch—i.e. by democratic institutions which are devised (using Platonic language) to enable the herd to watch, and to judge, their watch-dogs. 

Het grote probleem van de stapsgewijze toename van het mandaat van de veiligheidsdiensten is natuurlijk dat tegelijkertijd de rol van Poppers watch-dogs wordt uitgehold. Er is in de praktijk immers nauwelijks democratische controle mogelijk op veiligheidsdiensten. Wat de overheid ons ook probeert te geloven, door elke aankondiging van het uitbreiden van bevoegdheden vergezeld te laten gaan door een belofte van strengere interne controles.

Er zullen wellicht mensen zijn die bovengenoemde passage juist zien als een pleidooi voor democratische veiligheidsdiensten, maar ik zie dat niet zo. Een veiligheidsdienst staat wat mij betreft haast per definitie haaks op een open, vrije en democratische samenleving. Het is een noodzakelijk kwaad, met de nadruk op kwaad en een vraagteken achter noodzakelijk. Institutions that help us watch, zijn geen instellingen die alleen de regering informatie geven, maar juist de instellingen die ons een vrije blik op de werkelijkheid geven. De vrije pers, onafhankelijke parlementariërs, klokkenluiders, anonieme blogs op het internet.

Zodra institutions that help us watch aan banden worden gelegd door institutions that help the government watch, komt de open samenleving in gevaar. Uiteraard klinkt dan al gauw het cliché, dat je niks te vrezen hebt, als je niks te verbergen hebt, maar dat is volstrekte onzin. De onafhankelijkheid van de burger komt in gevaar zodra de overheid stelselmatig iedereen mag afluisteren. Nu is de overheid wellicht nog te vertrouwen, maar wie kan mij garanderen dat dat in de toekomst ook zo is? Niemand. Als in de toekomst een minder verlichte groepering aan de macht komt, komen zij in een gespreid bedje terecht als het gaat om de mogelijkheden tot totale controle over alle gedragingen van de eigen bevolking.

Het nieuwe hoofdkantoor van de AIVD?

Over wat er kan gebeuren als de veiligheidsdiensten te veel macht krijgen, zijn kasten vol geschiedenisboeken geschreven en zal ik nu verder niet uitweiden. Ook Big Brother uit Orwells 1984 komt regelmatig voorbij, maar ik heb dat nooit echt een goed boek gevonden. Al was het maar omdat hij excessieve burgerbewaking haast onlosmakelijk koppelt aan een over-the-top kwaadaardig totalitair regime. Wat mij betreft is het veel angstaanjagender dat een ogenschijnlijk vreedzaam regime, zoals bijvoorbeeld in Brave New World, er in het geniep allerlei duistere praktijken op na houdt, maar dat het voor de gewone burger onmogelijk is om daar weet van te krijgen. Als de democratische controle wordt afgeschaft en de  open samenleving ten grave wordt gedragen, is dat een doemscenario dat wel eens dichterbij zou kunnen zijn dan we nu denken.

dinsdag 3 december 2013

Exclusief: De plannen van de Linkse Kerk om Sinterklaas definitief te verpesten

Nadat ik al eerder mijn twijfels heb geuit over de wenselijkheid van een zwarte Zwarte Piet, kan ik nu, als gevolmachtigd woordvoerder van de Linkse Kerk, de eerste plannen bekend maken over hoe het Sinterklaasfeest in het vervolg vormgegeven zal worden. Want we kunnen toch moeilijk elk jaar weer dezelfde discussie hebben. Nee, we moeten nu echt paal en perk stellen aan alle potentieel aanstootgevende en anderszins onwenselijke aspecten van het volksfeest. Daarom zal het huidige verderfelijke festijn worden omgevormd tot een educatieve en politiek-correcte traditie in lijn met het cultureel-marxisme.

Sinterklaas zelf is natuurlijk een schandalig figuur die al het slechte in de wereld vertegenwoordigt: kerk, kapitaal, kolonialisme en patriarchaat. Hem schaffen we dus meteen af. Zijn schimmel Amerigo is vermoedelijk van adel (een paard is immers een edel dier) en moet daarom als vertegenwoordiger van de bezittende klasse ook geweerd worden. Waardoor de Pieten overblijven. Uiteraard is de Linkse Kerk een groot voorstander van de massa-immigratie, dus het is niet meer dan logisch dat er elk jaar nieuwe Pieten uit Spanje en de rest van de Wereld worden gehaald en dat ze ook direct een verblijfsvergunning, uitkering, woning en auto van de staat krijgen. Dit alles gaat, zoals gewoonlijk, ten koste van de gewone man in de straat.

Volgend jaar eindelijk met pensioen!

Aangezien de hele Sinterklaas-entourage nu al een paar eeuwen voor 100% uit mannen bestaat, zullen vanaf volgend jaar alle Pieten vrouwen zijn. Over een geschikte geschikte naam voor deze Petronella's woedt binnen de Linkse Kerk nog een hevig debat. Uiteraard zullen de Petronella's geen snoep meer uitdelen en zullen alle zoete lekkernijen van staatswege verboden worden. Ook het schoen zetten zal een andere invulling krijgen. Kinderen zullen aangemoedigd worden om 's avonds voor het slapen gaan één van hun favoriete speeltjes in hun schoen te doen, waarna het door de Petronella's door een wortel vervangen zal worden. Zo zorgen we ervoor dat onze kinderen het duivelse materialisme afzweren en tot inzicht komen dat bezit gelijk staat aan diefstal.

Het hoogtepunt van Petronella-feest is en blijft natuurlijk pakjesavond op 5 december. Er zullen nog steeds gedichten geschreven moeten worden door elke aanwezige. Alleen mogen deze gedichten absoluut niet meer rijmen en moet de inhoud zodanig pretentieus en hermetisch zijn, dat ze volledig onbegrijpelijk zijn voor een ieder die niet minstens acht jaar deconstructivistische taalkunde heeft gestudeerd. Ook mogen er nog steeds surprises worden gefabriceerd, maar er wordt wel de eis gesteld dat elke surprise een conceptueel gesamtkunstwerk is, vergezeld van een postmodern manifest. Uiteraard wordt het platvloerse zingen van liedjes en het ordinaire geven van cadeaus in het vervolg achterwege gelaten.

Zo denkt de Linkse Kerk de ergste uitwassen van deze onverkwikkelijke traditie te kunnen neutraliseren, zodat vanaf volgend jaar niemand zich meer hoeft te storen aan een rijke witte man vergezeld door een stel negerslaven.

Zoals de Linkse Kerk alles wat uit Zweden komt tot voorbeeld neemt, is ook dit artikel gebaseerd op een voorbeeld uit de socialistische heilstaat.

zondag 1 december 2013

200 jaar koninkrijk: een historische vergissing

Eerder presenteerde ik in mijn semi-fictieve vraaggesprek met Wilfried de Jong al enkele voorstellen voor de restauratie van de Republiek Nederland. Die visionaire plannen zijn reeds voor het nageslacht vastgelegd en zal ik hier niet herhalen. Wellicht dat ik het een-en-ander nog eens in een Republikeins Manifest giet. Maar voorlopig wil ik mij concentreren op mijn hopeloze pleidooi om het huidige Koninkrijk af te schaffen. Ik weet dat ik me een roepende in de woestijn kan achten, maar die gedachte brengt mij allerminst tot inkeer. Ik raak er juist steeds sterker van overtuigd dat de rest van het volk door Oranjegezinde propaganda in verzoeking wordt geleid.

De propagandastorm is weeral aangewakkerd door de viering van 200 jaar Koninkrijk der Nederlander. Allerhande stukjes worden opgevoerd om nog maar eens aan het volk duidelijk te maken dat er niks sterker met ons bloed en de Vaderlandse bodem is verweven dan het Huis van Oranje. Ik kon de walgneigingen eigenlijk niet onderdrukken toen ik Huub Stapel op het strand van Scheveningen zag staan. Zijn we nóg niet genoeg geïndoctrineerd?

De geschiedenis herhaalt zich, de eerste keer als tragedie, de tweede keer als farce

De Nederlandse monarchie valt met wat creativiteit te bezien als een van de vele paradoxale uitkomsten van de Franse Revolutie. Napoleon stichtte de monarchie in Nederland met zijn broer als kopstuk. Lodewijk Napoleon stelde echter de belangen van zijn onderdanen boven de belangen van het Franse keizerrijk. Wellicht dat het goede imago van onze eerste eigen koning bijdroeg aan de beslissing om na de Franse Tijd de Oranjes weer in het land halen om een koninklijke dynastie op te zetten. Maar waarschijnlijk was de reactionaire sfeer in Europa rond het Wener Congres meer van belang. De grote Europese mogendheden wilden alles in het werk stellen om de verschrikkelijke vernieuwingen van de Franse Revolutie weg te strijken en de oude orde te herstellen. En een van de meest vooraanstaande verworvenheden van de goede oude tijd was uiteraard de monarchie.

Dit terwijl Nederland natuurlijk bij uitstek een republikeinse traditie had. En er in feite dus geenszins sprake was van een restauratie. Zeker, de Oranjes vervulden een rol van variabele prominentie binnen de Republiek. Maar uiteindelijk was een monarchie iets dat we in de Acte van Verlatinghe in 1581 juist hadden afgezworen. Uiteraard valt het huidige koningshuis te verdedigen. De afgelopen eeuw hebben onze vorstinnen zich verdienstelijk van hun taak gekweten. Maar vaak genoeg kwam ook aan het licht dat een erfelijk staatshoofd in praktijk lastig met een democratisch stelsel te combineren valt.

Ik blijf er bij, dat als je gelooft in de zegeningen van de democratie, dat een parlementaire monarchie dan niet de ideale constructie is. Critici zullen wellicht menen dat de democratie an sich ook niet ideaal is. Maar ik moet toch Churchill gelijk geven: "It has been said that democracy is the worst form of government except all those other forms that have been tried from time to time." Er is de facto geen beter alternatief. Ook valt te verdedigen dat een monarchie goed in te passen is in een democratische staatsvorm. Echter als principieel voorstander van de democratie, meen ik dat ook het staatshoofd democratisch gekozen dient te worden. En niet op basis van familiale banden aan het hoofd van ons land komt. Nepotisme keuren we algemeen af, waarom dan wel een koninklijke dynastie?

Is ons koningshuis meer dan een toneelstuk? Moet de staat het volk voorzien van royaal entertainment? Volksvermaak is typisch een dienst die wel beter door particulieren dan door de overheid verzorgd kan worden. Het is dan dus ook niet de taak van de staat om voor sprookjeshuwelijken en liefdesbaby's te zorgen. En verandering is niet onmogelijk. Onze huidige koning staat niet afwijzend tegenover staatkundige vernieuwing. Hij zal elke wet ondertekenen die democratisch tot stand is gekomen. Een militaire coup hoeven we dus niet te vrezen, we moeten voor de traditionele republikeinse waarden opkomen! Politici moeten durf tonen. Niet slapjes over modern koningschap spreken, maar zich expliciet uitspreken voor de republiek.

De aartsvaders van..
... de Republiek Nederland

Het koninkrijk is wat mij betreft een historische vergissing, die strijdig is met de waarden die vervat waren in onze eerste onafhankelijke Republiek zoals die door Willem van Oranje en Johan van Oldenbarnevelt vormgegeven was. De beste Nederlandse tradities van onafhankelijk burgerschap, meritocratie, patriottisme zijn door de instelling van de monarchie onder het vloerkleed geveegd. Soit, het koninkrijk is niet meer de absolute monarchie die het onder Willem I was, maar dat de continuïteit van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onderbroken is, vind ik onvergeeflijk. Tijd dus om onze republikeinse kroonjuwelen af te stoffen!