maandag 18 augustus 2014

Seoul

Het begin van het langverwachte reisverslag van mijn reis naar Korea en Japan in april 2014. Elk begin is moeilijk en dat is dit maal niet anders. Er moest behoorlijk wat in mijn geheugen gegraven worden en al haast vervlogen herinneringen moesten worden opgehaald.

Mijn avontuur begon met een vlotte vlucht verzorgd door Finnair. Van Stockholm-Arlanda naar Seoul-Incheon, met een soepele overstap in Helsinki. De Airbus A330 voor de reis van Noordoost Europa, door Siberisch luchtruim recht over het Bajkalmeer, naar Oost-Azië was ruim, niet propvol en relatief comfortabel. Ik heb niet echt kunnen slapen gedurende de bijna acht uur in de lucht, maar wel goed gegeten en gedronken en het tweede deel van de ridicule Hobbit-trilogie aanschouwd, doch niet aangehoord, want de geluidskwaliteit die de oordopjes mij boden was ronduit abominabel.

De havenstad Incheon, de eerste glimp die ik van Korea opving.

Het tijdsverschil liet ik voor wat het was. Op Incheon aangekomen deed ik alsof het gewoon vroeg in de ochtend was. Ik poogde geld te pinnen, een openbaar-vervoer-chipkaart te bemachtigen, die op te laden en vervolgens met de trein naar Seoul. Ik stapte op het station Honkig University uit en vanaf daar was het nog een kleine tien minuten lopen naar het hostel: Lee&No Guesthouse. In een rommelige, rustige maar gek genoeg tegelijkertijd levendig en geordende woonwijk grenzend aan Hongdae. Ik kon gelukkig direct inchecken, afrekenen en mijn bagage droppen. Zoals gezegd deed ik of er van slaapgebrek geen sprake was, dus begon ik aan gewoon aan een volledig dagprogramma.

Eerst heb ik een stukje door Seoul gelopen, met als uiteindelijke doel het Changdeokgung- paleis. Onderweg heb ik nog de typische schildpad-stèle (ook wel bekend als een Bixi) en de Wongaksa Pagode in het Tagpol-park aanschouwd en natuurlijk mijn vuurdoop gehad wat betreft de Koreaanse keuken. En vurig was het zeker, ongewoon trouwens ook. Ik vermoed dat het gepeperde rundvleessoep betrof met ingewanden en groente en daarbij rijst, kimchi en andere ingelegde groenten. Ik ben wel wat gewend qua chili-hitte, maar dit was toch wel op de limiet.

Het straatbeeld in het centrum van Seoul, in de buurt waar ik geluncht heb op mijn eerste dag.

Nadat ik van de lunch bekomen was en de nieuwe omgeving even op mij in had kunnen laten werken, ging ik op weg naar het Changdeokgung-paleis (창덕궁), waar ik 's middags voornemens was de beroemde Geheime Tuin te bezoeken. Het paleis is een van de vijf Grote Paleizen in Seoul. Alle vijf zijn in meer of mindere mat reconstructies en restauraties, (de achtereenvolgende oorlogen, bezettingen en wederopbouw in de twintigste eeuw hebben in Seoul een hoge tol geëist op het materiele cultureel erfgoed), maar Changdeokgung is bij mijn weten nog het meest authentiek en staat ook als enige op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Na de toegangspoort kun je vrij tussen de paleisgebouwen ronddwalen, maar voor de tuinen moet je met een rondleiding mee.

Het paleiscomplex bestaat uit een groot aantal aaneengeschakelde binnenplaatsen met houten paleiszalen. De tuin maakt gebruik van het natuurlijk glooiende landschap en herbergt een aantal paviljoens. Het was allemaal een esthetisch aangenaam geheel, maar echt heel veel indruk maakte het toch niet. Wellicht was ik toch wat moe en murw, maar ik vond het wat veel willekeurig geordende schoonheid en wat te weinig onversneden subliemheid. Dat het keurig gerestaureerde paleis en de gemanicuurde tuin wat steriel aandeden, hielp ook niet echt. Hoogtepunten waren de oude troonzaal en de in de tuin verstopte koninklijke bibliotheek, beide stammend uit de 18e eeuw.

De koninklijke bibliotheek in de Geheime Tuin van het Changdeokgung-paleis.

Na mijn eerste paleis was ik nog niet helemaal verzadigd, want ik ben nog even doorgelopen om ook even te kijken bij Gyeongbokgung (경복궁), het grootste en beroemdste paleis van Seoul. Dit is in zekere zin net wat nepper, want vrijwel helemaal een nauwkeurige nieuwbouw, maar  aan de andere kant had de grootse binnenplaats met de indrukwekkende paleishallen en de granieten heuvels als achtergrond een net iets meer majestueuze uitstraling.

Ik vervolgde mijn weg door de levendige en opvallend interessante toeristische winkelstraat Insadonggil (인사동길) en kwam er zo langzamerhand achter dat ik inmiddels toch wel echt behoorlijk moe was. Uiteindelijk belandde ik na nog wat omzwervingen in mijn bed, hard toe aan een goede nachtrust.

De peinzende Bodhisattva uit de 6e eeuw, 
één van de absolute topstukken 
van het Nationaal Museum van Korea
De volgende morgen was er van rustig aandoen in eerste instantie wel sprake, maar hoewel de weersomstandigheden niet echt overhielden, ging ik er toch vrij vlot op uit. Musea moesten vandaag maar beschutting bieden tegen de lichte regen. Eerst het patriottische oorlogsmuseum, met tanks, propaganda en uitvoerige dankbetuigingen aan de VN. Daarna de beste dumplings ooit als lunch in het nabijgelegen Itaewon, de oude uitgaanswijk van de Yanks, gevolgd door een wandeling langs de beklemmende muren van een Amerikaanse legerbasis naar het Nationaal Museum van Korea. Een gigantisch gebouw, dat echter een niet overdreven grote collectie bevatte, goed gepresenteerd en met een paar eclatante hoogtepunten.

Na de even te hebben nagezeten bij de rustieke pagodes in de tuin, besloot ik koers te zetten richting de zuidoever. Seoul wordt doorsneden de Han Gang (Han-rivier) en hoewel het grootste deel van de stad zich uitspant ten noorden van de Han, is er ook een aanzienlijk en snel in aanzien groeiend zuidelijk stadsdeel. Of liever stadsdelen, want het is in wezen een metropool op zich. Met de nooit slapende gekte in Gangnam als pulserend zenuwcentrum.

Ik moest echter eerst nog de rivier oversteken en daarna sjouwde ik nog onnodig lang door chique doch minder interessante stadsdelen aan gene zijde van het water, onwetend over het feit dat ik een stuk sneller had kunnen opschieten door de metro te nemen. Het gegeven dat de metro zo nieuw was, dat deze nog niet op mijn kaart stond, zegt wel wat over de dynamische ontwikkelingen die de stad en het land doormaken. Overal wordt gebouwd, een ontwikkeling die in schril contrast lijkt te staan met het meer statische stadsbeeld dat ik later in Japan aantrof.

Stadsontwikkeling Gangnam Style: wolkenkrabbers schieten op elke straathoek als paddenstoelen uit de grond.

Mijn laatste volledige dag in Seoul stond vrijwel volledig in het teken van mijn excursie naar de grens met Noord-Korea, waarover later meer. Nadat ik terugkwam was ik vrij moe, maar vond ik toch nog de energie om nog even flink door de stad te dwalen en dan met name door de uitgestrekte markt van Namdaemun (남대문시장),  om tenslotte het bezoek met een passend hoogtepunt af te sluiten, door na zonsondergang de kabelbaan naar de top van Namsan Park (남산공원) te nemen, waar je aan de voet van de Seoul Tower een betoverend uitzicht over de fel verlichte stad hebt.

De indruk die Seoul op mij maakte was een van een fascinerende paradox. Intense drukte, razendsnelle stadsontwikkeling en obsessief gereconstrueerde historische monumenten, rommelig en strak geordend, hypermodern en traditioneel, internationaal en intens nationalistisch en haast provinciaal tegelijk. Lelijk en onafgewerkt hier, strak gerestaureerd en brandschoon daar. Met name de belangrijke monumenten van Nationaal Belang stonden er allemaal piekfijn bij. De traditionele volkswijken hebben vrijwel allemaal plaats moeten maken voor betonnen kolossen, dus van een pittoresk stadsbeeld is geen sprake, desondanks is het toch een aangename en gastvrije stad om rond te dwalen. Ik had wel langer willen blijven om nog dieper in het stadsleven te duiken, maar ik moest verder. Graag kom ik nog eens terug.

Meer foto's van mij uit Seoul zijn hier te bekijken.

Namsan Park, met op de achtergrond de Seoul Tower.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten