Dawkins beweert dat een ieder die in God gelooft aan een serieuze persoonlijkheidsstoornis lijdt. Zelf propageert hij de wetenschap als een soort van ersatz-geloof, dat het antwoord kan geven op alle vragen des levens. Zowel zijn gebrek aan respect voor de metafysische opvattingen van anderen als zijn mystificatie van de reikwijdte van het wetenschappelijk kunnen geven mij weinig vertrouwen in zijn rationeel denkvermogen. En als hij met zijn met drogredeneringen doorspekte oeuvre model moet staan voor de hedendaagse wetenschapper, dan raak ik er meer en meer van overtuigd dat de wetenschap in de terminale fase is beland.
Ik zal nog wat nader ingaan op de meest algemene misvatting over wat de wetenschap vermag: de wetenschap als heilsleer. Zowel onder leken als onder ingewijden leeft sterk de opvatting dat de wetenschap ons naar een betere, meer rationele wereld kan leiden; bevrijd van onreine gevoelens en irrationele overtuigingen. Door zo'n geloof in rationele vooruitgang uit te dragen als kern van de wetenschap, wordt de wetenschap juist steeds meer in het domein van de geloofsovertuiging geplaatst en wordt de wetenschap volgens mij juist steeds kwetsbaarder voor irrationeel verval.
Ik zal niet beweren dat een waardevrije wetenschap haalbaar of wenselijk is, verre van zelfs. In de uitoefening van de wetenschap heeft ethiek bijvoorbeeld een belangrijke rol. Het gaat om het doel van de wetenschap en de daaraan gekoppelde zingeving. Natuurwetenschap heeft bijvoorbeeld ten doel om onze kennis over de natuur te vergroten. En het is naar mijn mening intrinsiek zinvol om de natuur beter te begrijpen. De natuurwetenschap moet volgens mij echter niet het creëren van een Brave New World tot doel hebben. Als ik het zo stel, zal vrijwel iedereen het met mij eens zijn. Doch is het koppelen van wetenschappelijke vooruitgang aan (imaginaire) maatschappelijke vooruitgang in de praktijk vanzelfsprekend.
Ik heb altijd gelijk, W.F. Hermans |
In een van de eerdere delen van Zomergasten, liet ik Willem Frederik Hermans aan het woord in casu het zingevende vermogen van de wetenschap. Met grote instemming herhaal ik nogmaals zijn woorden:
Men denkt dikwijls dat de wetenschap, de exacte wetenschap, antwoord kan geven op wat wel in de wandeling de zin des levens wordt genoemd. En misschien zijn er ook wel veel mensen die de wetenschap met het oog daarop beoefenen. Maar ik geloof dat dat een illusie is en ook altijd een illusie blijven zal.
Er zullen slechts weinig wetenschappers zijn die toe zullen geven dat ze met hun wetenschappelijk werk feitelijk een poging wagen de zin des levens te achterhalen. Echter als je een groep wetenschappers vraagt: "Waar geloof je in?" Dan acht ik de kans groot een significant aandeel zal antwoorden: "De wetenschap" Terwijl als je diezelfde groep vraagt: "Wat is de wetenschap?" Dat dan niemand zal antwoorden: "Een geloof." Deze incongruentie lijkt onschuldig, maar is wat mij betreft de kroniek van een aangekondigde dood.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten