Naar aanleiding van de kritiek op mijn eerdere artikel over ideologie, ben ik al ingegaan op het aspect populisme. Nu is het tijd om een verhandeling te weiden aan technocratie. Ik verkondigde eerder dat er geen causaal verband is tussen de opkomst van populisme en de neergang van ideologieën. Technocratie is echter volgens mij wél een mogelijk gevolg van het losschudden van ideologische veren of zelfs van democratisch verval. Op het gebied van de technocratie ben ik het dus in principe eens met mijn anonieme opponent, ook in de zin dat ik überhaupt geen heil zie in een puur technocratische politiek. Hoe ik dit alles beschouw, zal ik proberen toe te lichten.
Eerst wist ik niet zo goed wat ik met het concept technocratie aan moest. Het is een nogal lastig begrip en ik weet er sowieso buitengewoon weinig van af. Totdat ik vandaag de buitengewoon interessante promotie van Gabriel Söderberg in Uppsala bijwoonde en ik de grondstoffen voor dit artikel aangereikt kreeg. In de rede van de opponent, professor Deirdre McCloskey, en tijdens Söderberg's verdediging, werd mij langzaam duidelijk waar de schoen wringt als het om technocratie gaat. Politici schuiven verantwoordelijkheden af op de (economische) wetenschappen en verwachten dat de wetenschappers alle problemen kunnen oplossen. Zo simpel werkt het natuurlijk niet.
Al was het maar omdat economen en andere wetenschappers het aantoonbaar slechter doen, als zij aan het roer worden gezet, dan democratisch gekozen leken. Zo heeft de de Deense econoom Bent Flyvbjerg overtuigend aangetoond. En dat is wellicht wel zo geruststellend, want dan hoeft onze huidige democratie nog niet meteen bij het grofvuil. Maar het feit is dat zodra politici zich minder door ideologieën laten leiden, ze meer geneigd zijn tot het afschuiven van verantwoordelijkheid.
En economen en andere wetenschappers zijn nooit de onafhankelijke experts die ze wellicht beweren te zijn. Ten eerste is een echte expert geen wetenschapper, want: een echte expert is bang nieuwe dingen te leren, omdat hij dan geen expert meer zou zijn, om de notoir anti-intellectuele president Truman te parafraseren. En echt onafhankelijk zijn technocraten natuurlijk ook nooit. Wie betaalt, bepaalt, is ook hier de gouden regel. En hoe je het ook wendt ook keert, technocratische wetenschappelijke adviseurs zullen altijd de belangen van hun opdrachtgevers in het oog houden. En als er de wetenschappers zelf een rationeel technocratisch regime stichten, dan zullen ze ook meer belang hechten aan het aan de macht blijven, dan de geïdealiseerde Platonische filosoof-koning wellicht zou moeten doen. Macht corrumpeert immers zonder aanziens des persoons.
Over het geloof dat politici in de economische wetenschap stellen, zei McCloskey: "Belief in science is like magic. politici verwachten van economen simpele en onfeilbare antwoorden op complexe vragen en sommige economen menen ook nog eens dat dat mogelijk is." Iets waar ik het, gezien mijn eerdere litanie van gelijke strekking, natuurlijk alleen maar mee eens kan zijn.
De oplossing voor de richtingloosheid die de politiek treft sinds velen hun ideologische kompas verloren hebben, ligt dus niet per definitie in de wetenschap. En meer technocratie is wat mij betreft niet persé een wenselijke ontwikkeling. Advies inwinnen bij adviseurs is zeker niet slecht, maar uiteindelijk moeten de politici beslissen en verantwoordelijkheid nemen. En zij zullen zich daarbij in de eerste plaats moeten laten leiden hun eigen idealen, politieke doelen en machtshonger. De oorlogsmisdadiger Henry Kissinger schijnt gezegd te hebben: "Academic politics are so vicious because the stakes are so small." Laten we dat vooral zo houden en de wetenschappers de universiteiten laten besturen en niet het land.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten