vrijdag 29 november 2013

Wat maakt je tot een goed Vaderlander?

Ik probeer de kritiek maar voor te zijn. De kritiek dat ik, als ingezetene van een vreemde mogendheid, geen recht zou hebben mij kritisch uit te laten over enig onderwerp met betrekking tot ons aller Vaderland. Ik betaal geen belasting in Nederland, vervul geen nuttige rol in de samenleving, met andere woorden ik ben er niemand tot dienst. Wat geeft mij dan het recht mijn landgenoten te bekritiseren? Ik zou dan kortaf kunnen verwijzen naar de grondwet of mijn Nederlandse paspoort, maar ik moet zeggen dat ik het op zich wel een interessante kwestie vind. Laat mij er dus wat meer woorden aan wijden.

Mijn persoonlijke voorbeeld in deze, zoals in zovele zaken, is uiteraard Willem Frederik Hermans. Die jarenlang vanuit zelfverkozen ballingschap in Parijs de Nederlandse samenleving op de korrel nam en daar niet veel vrienden mee maakte. Terugkijkend kan men zeggen dat hij zijn criticasters eigenlijk altijd alle hoeken van de kamer liet zien en dat de kritiek op hem vaak weinig meer was dan kortzichtig kleinburgerlijk gejammer. Iets waar Hermans boven stond, hoewel hij het met verve bestreed.

Hermans met zijn enige bondgenoot?

Het lijkt de eenvoudige optie, als relatieve buitenstaander je gal spuwen. Maar het is uiteindelijk een weinig dankbare positie. Terwijl de overschatte Harry Mulisch zich jaar op jaar in Amsterdam zich door ja-knikkers liet fêteren, ploeterde Hermans in eenzaamheid voort, al vechtend tegen de bierkaai van het wantrouwen. Uiteraard werd hij geprezen als romancier, maar hij werd volgens mij nooit echt op waarde geschat. Veel goeds heeft de Nederlands literatuur in de twintigste eeuw waarschijnlijk niet voortgebracht, maar met Hermans hebben we daadwerkelijk een Gigant van internationale allure. Helaas realiseren weinigen zich dat.

Tot dusver heb ik mij achter grote voorbeelden verscholen en de kernvraag onaangeroerd gelaten: waarom ik van uit het buitenland mijn visie uit. Omdat je pas vanaf een afstand echt ziet wat een schilderij voorstelt. Als je middenin het Korenveld met kraaien staat, zie je een bonte opeenvolging van kleurrijke strepen. Pas als je buiten de voorstelling treedt, ontvouwt de gehele voorstelling zich.Of het een morbide voorstelling is, of dat er juist hoop aan ontleend kan worden, is natuurlijk open voor vele interpretaties. Maar zonder overzicht is er sowieso geen beginnen aan.

"Ik weet bijna zeker dat ik in die doeken datgene heb verwoord wat ik niet in woorden uit kan drukken..."

Toch zullen er mensen blijven zijn, die zeggen dat ik het nest bevuil. Prima, maar een ieder zal het toch met mij eens zijn dat een vogel op een gegeven moment het nest moet verlaten. Ik kan toch moeilijk mijn hele leven lang een hulpeloos kuikentje blijven? Ik kies voor de weg van de meeste weerstand, niet voor de gebaande paden. Vandaar dat ik mezelf ook geestelijk op de weerstand voorbereid en ik de gemakzuchtige kritiek voor probeer te zijn.

Tot slot zou ik tot mijn landgenoten willen zeggen:

Wees blij dat Uw lot mij niet koud laat.
Wees blij dat ik Uw problemen de mijne acht
Wees blij dat ik mijn staatsburgerschap serieus neem.
En neem mij vooral niet al te serieus, in elk geval niet serieuzer dan U Uzelf neemt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten