maandag 13 november 2017

Padua, in het voetspoor van Goethe

Gedurende mijn verblijf in Padua las ik een reisverslag van een andere noordeling die ruim tweehonderd jaar geleden Italië aandeed. Goethe was in 1786 vanuit Frankfurt op weg naar Rome. Hij nam de route over de Brennerpas en zijn eerste reisdoel was Venetië. Zo kwam hij dus ook langs Padua, waar hij een dag of twee verbleef.

Padua was eind achttiende eeuw vooral befaamd vanwege de gerenommeerde universiteit. De eeuwenoude academie maakte op Goethe echter een belabberde indruk:
>Das Universitätsgebäude hat mich mit aller seiner Würde erschreckt. Es ist mir lieb, daß ich darin nichts zu lernen hatte.
Er was een aspect van de universiteitsstad dat de geleerde Duitser wel kon bekoren, de botanische tuin:
Der botanische Garten ist desto artiger und munterer. Es können viele Pflanzen auch den Winter im Lande bleiben, wenn sie an Mauern oder nicht weit davon gesetzt sind. Man überbaut alsdann das Ganze zu Ende des Oktobers und heizt die wenigen Monate. Es ist erfreuend und belehrend, unter einer Vegetation umherzugehen, die uns fremd ist.  
Gelukkigerwijs is de botanische tuin zoals Goethe die bezocht, vandaag de dag ook nog te bewonderen. Het is de oudste botanische tuin ter wereld en tevens UNESCO werelderfgoed. De oudst nog levende plant is de zogeheten Goethepalm. Deze, inmiddels tot hoge struik uitgegroeide, Europese dwergpalm is in 1585 geplant en is daarmee even oud als de tuin zelf.


De botanische tuin, met de Goethepalm in een speciaal gebouwde kas
De palm wordt niet expliciet in de Italienische Reise vermeld, maar dankt zijn naam aan de passage die Goethe er in zijn Geschichte meines botanischen Studiums wijdt. De observaties die hij maakte aangaande deze boom, zouden dienen voor zijn latere studie Versuch die Metamorphose der Pflanzen zu erklären (1790), een van zijn meer invloedrijke natuurwetenschappelijke publicaties. Het voert te ver om precieze inhoud en context van dit werk te bespreken (zie hier), dus laat ik mij beperken door te vermelden dat ene Charles Darwin het met aandacht heeft gelezen.

De idee dat alle planten naar een soort archetypische Urpflanze zijn gemodelleerd, speelde al in Italië door het hoofd van Goethe (zie hier voor meer interessante achtergrondinfo). Juist bij het beschouwen van de ongekende floristische verscheidenheid van de tuin in Padua, raakt hij van de gedachte doordrongen dat alle planten wellicht een gemeenschappelijke vorm hebben van waaruit ze zich ontwikkeld hebben:
Hier in dieser neu mir entgegentretenden Mannigfaltigkeit wird jener Gedanke immer lebendiger, daß man sich alle Pflanzengestalten vielleicht aus einer entwickeln könne.
De Goethepalm is een van de pronkstukken van de tuin, die ook zijn oorspronkelijke indeling en architectuur nog heeft behouden. Naast het historische gedeelte van de tuin is er op een kleine, doch respectvolle afstand, ook een grote, moderne kas. Hierin zijn verscheidene tropische biotopen herschapen en wordt de bezoeker op educatieve wijze ingelicht over de ongekende verwoesting die de mens op Aarde zo her en der aanricht.


De tropische kas van binnen
De kas van buiten, met de basiliek van Santa Giustina op de achtergrond

Goethe was natuurlijk van alle markten thuis en in Italië ging zijn aandacht begrijpelijkerwijs vooral uit naar het alomtegenwoordige culturele erfgoed. In de Italienische Reise worden vele kunstwerken van naam uitvoerig door hem becommentarieerd. Zoals elke kritische toerist, heeft ook Goethe een bewuste selectie gemaakt uit het cultuuraanbod. De keuzes die hij maakt reflecteren zijn persoonlijke voorkeuren en de tijdgeest. In de Veneto schrijft hij met verve over het oeuvre van Palladio, een bouwmeester die hem na aan het hart lag en in de achttiende eeuw helemaal in de mode was.

Maar het kwam ook voor dat Goethe qua smaak zijn tijd vooruit was. In Padua bezocht hij onder meer de Eremitani-kerk, met de fresco's van Andrea Mantegna in de Ovetari Kapel. Goethe was uiterst lovend over het werk van de meester uit de vijftiende eeuw:
In der Kirche der Eremitaner habe ich Gemälde von Mantegna gesehen, einem der älteren Maler, vor denen ich erstaunt bin. Was in diesen Bildern für eine scharfe, sichere Gegenwart dasteht!
In de voetnoten van mijn editie vermeldt Herbert von Einem dat deze roem opmerkelijk is en in schril contrast staat tot de hoon die Mantegna in de tijd van Goethe meestal ten deel viel:
Goethes Bemerkungen über Mantegna sind von hohem kunstgeschichtligem Wert. Während sein Führer Volkmann die Fresken noch als "gotisch und sehr maniriert" aburteilt, hat Goethe die eigenwürchsige Kraft Mantegnas und die geschichtlige Bedeutung seiner Kunst klar erkannt.
Helaas kon ik het meesterwerk niet in volle glorie aanschouwen, want juist de Ovetari-kapel is verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het grootste deel van Padua is oorlogsgeweld bespaard gebleven, maar een Amerikaans bombardement gericht op nabijgelegen Duitse barakken trof op 11 maart 1944 de Eremitani-kerk.

Sinds die tijd is de kerk weer heropgebouwd en heeft men aan de hand van teruggevonden fragmenten het fresco met pijn en moeite weer enigszins gereconstrueerd. Het werk is vooral van belang vanwege de revolutionaire toepassing van perspectief, met name in de scene die het martelaarschap van Sint-Jacob verbeeldt. Doordat de leegtes tussen de fragmenten door een zwart-wit reproductie worden opgevuld, is het meesterschap van Mantegna nog altijd te bewonderen.


Het martelaarschap van Sint-Jacob in de Ovetari Kapel
Zoals ik de vorige keer schreef, waren de fresco's van Giotto in de Scrovegni Kapel voor mij de voornaamste aanleiding om Padua te bezoeken. Goethe laat dit werk opvallend genoeg in geen van zijn geschriften de revue passeren en heeft het dus waarschijnlijk dan ook niet gezien. Von Einem vindt dat, met rede, eeuwig zonde:
Es ist tief bedaurlich, daß Goethe eine ähnlich starke persönliche Begegnung in der Cappella dell' Arena mit Giottos berühmten Fresken versagt geblieben ist.
Waarschijnlijk is deze omissie te wijten aan de relatief geringe statuur die het werk van Giotto in de achttiende eeuw had, hoewel Goethe hem wel degelijk enige malen in zijn geschriften bij name noemt. Dus helemaal vergeten was hij zeker niet. Maar van de roem die Giotto bij leven toekwam, was niet veel meer over.

Voor Goethe was het bezoek aan Padua niet veel meer dan een aangenaam en inspirerend oponthoud op weg naar Venetië. Daar kon hij zich verbazen over de wonderbaarlijke handelsstad gebouwd midden in de Lagune. Goethe had het voorrecht als een van de eerste echte toeristen de laatste ademteugen van de Venetiaanse Republiek vast te leggen. Tien jaar later maakte Napoleon een definitief einde aan La Serenissima. Voor mij was Venetië een brug te ver deze zomer. Wellicht dat ik in het laagseizoen ooit eens een poging waag, maar vooralsnog schrikt het overweldigende massatoerisme mij af.


De route die Goethe tussen 1786 en 1788 door Italië volgde

Geen opmerkingen:

Een reactie posten